Spring naar inhoud


Ouder als chauffeur

Beste Beatrijs,

Een vriendengroep (zeven jongens, 16 – 18 jaar oud) ging deze zomer kamperen, zo’n 80 km van huis. Geen van hen heeft een rijbewijs en ze gingen ervan uit dat de ouders hen wel zouden brengen, drie auto’s heen, drie auto’s terug. Het merendeel van de ouders vond dat inderdaad prima en zij zorgden ervoor dat de kampeerders, de kampeerspullen, de boodschappen en de zeven kratten pils netjes op de camping terecht kwamen. Eén moeder had nog voorgesteld dat de jongens zouden gaan fietsen, zij zou dan de kampeerspullen brengen – maar deze suggestie viel niet in goede aarde. Volgend jaar gaan de vrienden weer kamperen en mijn zoon, die dit jaar niet van de partij was, wil dan ook mee. De jongens hebben al gevraagd of er dan ook voor gezorgd kan worden dat hun fietsen daar terecht komen, want het was eigenlijk wel lastig om zonder vervoer te zitten, zo hadden ze ontdekt. Ik vind het allemaal wat overdreven, jongeren die zelfstandig op vakantie willen maar wel gehaald en gebracht moet worden. Maar ja, alle andere ouders vinden het geen probleem. Ik ben dus samen met die fietsmoeder de enige met een andere mening. Ik vind het niet leuk om spelbreker te zijn – hoe los ik dit verstandig op?

Onbezoldigd taxichauffeur

Beste Onbezoldigd,

Trekt u zich niets van die andere ouders aan. U voedt uw zoon op, zoals u dat het beste vindt, en als u niet als chauffeur voor een semi-volwassene wil optreden, moet u dat vooral niet doen. Als jongens van die leeftijd zelfstandig op vakantie willen gaan (en dat kunnen ze heel goed), dan moeten ze het zelf organiseren en plannen, zowel het verblijf, de benodigdheden als de reis. Een fietstochtje van 80 kilometer is goed te doen op een dag, ook met bagage. Ze kunnen desnoods de fiets in de trein meenemen, mochten ze het te ver vinden. Ouders charteren om kratten pils aan te slepen slaat nergens op. Bier is overal verkrijgbaar. En zetten de ouders soms ook de tent op voor de jongens? Zelf erheen fietsen (of met de trein) en de route uitpuzzelen is veel leuker en avontuurlijker dan als een suf schaap op de achterbank van je ouders te worden getransporteerd. Vertel uw zoon dat het zijn vakantie is en dat hij zelf maar moet zien hoe hij ter plekke komt. Raad hem aan met de zoon van de fietsmoeder af te spreken om samen te gaan fietsen. Dat geeft een veel echter vakantiegevoel. Mogelijk bedenken andere ouders zich nog, als ze van uw aanpak horen. Maar of ze wel of niet uw voorbeeld volgen, is onbelangrijk.

Artikelen in Reizen, Tieners.

Gelabeld met .


Voornaam op envelop?

Beste Beatrijs,

Als kind is mij geleerd om een brief aan een echtpaar aldus te adresseren: Aan de Heer en Mevrouw Mansnaam-Meisjesnaam. Alleen voor personen jonger dan 21 jaar mocht de voornaam gebruikt worden. Nu zijn mijn man en ik boven de 50. Ik kan me voorstellen dat er iets veranderd is. Het valt me op dat officiële post nog wel op deze manier wordt geadresseerd. Maar wij krijgen ook brieven, gericht aan Joris en Greetje. En deze post wordt soms door volwassenen verstuurd met topfuncties in het bedrijfsleven. We zijn best trots op onze voornamen, maar vinden het vreemd om die buiten op een kaart of envelop te zien. Hoe zijn nu de moderne manieren, afstandelijk of juist amicaal? We zijn benieuwd!

Geen voornamen graag

Beste Geen voornamen,

Zoals overal gaat het er ook op het gebied van adresseren een stuk informeler aan toe dan vroeger. Officiële instanties en onbekenden schrijven nog steeds verplicht: ‘De heer of mevrouw Initiaal Achternaam’. Vrienden, familieleden en bekenden adresseren in toenemende mate hun brieven en kaartjes aan ‘Voornaam Achternaam’ (zonder de heer of mevrouw erbij). Als ze überhaupt nog brieven en kaartjes schrijven, want dat gebeurt ook steeds minder. Wanneer mensen gewend zijn elkaar met de voornaam aan te spreken en te tutoyeren, dan zetten ze dat door in de adressering, dat gaat bijna vanzelf. Deze informalisering in adressering (maar ook in het telefoon opnemen en in het jezelf voorstellen aan onbekenden) begon bij de babyboomers in de jaren zestig. Aan deze ‘jonge’ manier van doen (leeftijdgenoten en alles daaronder snel tutoyeren en als je ze eenmaal kent, bij de voornaam aanspreken) hebben ze altijd vastgehouden, tot in hun volwassenheid en nog steeds, ook nu ze vijftigers zijn en tegen de zestig beginnen te lopen. Voornaamgebruik op een envelop is een signaal dat het geen formele brief is van een instantie, maar een persoonlijk bericht van een bekende. Er is weinig tegen voornamen (de postbode schrikt er allang niet meer van), zolang de achternaam er maar bij staat. Alleen een voornaam op de envelop is bespottelijk.

Artikelen in Post.


Geen kinderen op bruiloft

Beste Beatrijs,

Op onze trouwdag zijn mijn vriend en ik van plan een uitgebreide receptie te geven op een boot, waarmee we gedurende een uur of drie een vaartochtje gaan maken. We weten dat normaal gesproken kinderen mee mogen naar een huwelijksreceptie, maar bij ons kan dat niet. Als iedereen zijn kinderen meeneemt, lopen er 85 kinderen te dollen op de boot. We moeten dus wel op de uitnodiging zetten dat we geen kinderen willen. Hoe kunnen wij dit het beste formuleren? Wij dachten aan: ‘Om veiligheidsredenen kunnen kinderen niet worden toegelaten. Met dank voor uw begrip!’ Wat vindt u hiervan?

Alleen grote mensen

Beste Alleen grote,

Adresseer de uitnodiging om te beginnen aan de Heer/Mevrouw Initiaal Achternaam (dus niet aan de Familie Zus of Zo en ook geen voornamen). Formele uitnodigingen weerhouden mensen van het meenemen van jonge kinderen. Verder moet u inderdaad de kinder-restrictie meedelen, zij het niet op de uitnodiging zelf, maar op een apart blaadje. Voeg bij de uitnodiging een A-viertje met huishoudelijke mededelingen: lokatie van de boot, routebeschrijving ernaartoe, waar ze hun auto kunnen parkeren, overzicht met tijdsschema van de activiteiten. Zet erbij: ‘Wegens beperkte plaatsruimte op de boot kunnen wij helaas geen kinderen uitnodigen.’

Artikelen in Bruiloft.

Gelabeld met .


Omgaan met dominee Judas

Beste Beatrijs,

Ik woon in een middelgroot stadje en we hebben net een onverkwikkelijke wijkreorganisatie van de Gereformeerde Kerk achter de rug. Ik was lid van de wijk die in z’n geheel is opgeheven. De andere wijken hebben zich om het zacht uit te drukken tamelijk onchristelijk gedragen. Vooral die ene die op de nominatie stond om met ons te moeten samengaan. Mensen van deze wijkgemeente hebben mij persoonlijk geprobeerd te intimideren en ik ben regelmatig onheus behandeld door hen, de dominee incluis. Nu is alles achter de rug en vraagt de dominee mij per mail waarom ik hem niet groet. Zou ik hem moeten groeten? Mij lijkt het de beste manier hem zoveel mogelijk te negeren. Daarnaast komt bij mij als ik hem zou moeten groeten onbedwingbaar de naam van een foute discipel naar boven. Wat denkt u hierover?

De dominee heet Judas

Beste De dominee heet,

Er is een wijkreorganisatie geweest, waarbij uw afdeling als zodanig is verdwenen en opgegaan in een andere wijkgemeente. Dat zijn altijd zure processen, waarbij velen kleerscheuren oplopen, natuurlijk vooral degenen die het onderspit gedolven hebben. Er heeft zich een strijd om de macht afgespeeld en u zit in het kamp der verliezers. Heel vervelend voor u, maar u zult zich aan de nieuwe situatie moeten aanpassen. U gaat nu bij deze nieuwe dominee ter kerke? Of hebt u zo’n hekel aan hem en de rest van zijn gemeente, dat u elders aansluiting hebt gezocht? Niet dat het veel uitmaakt voor mijn antwoord op uw vraag, want dat antwoord luidt: groet hem wél. Als u met deze nieuwe dominee en zijn gemeente op de een of andere manier door moet, dan zullen toch de betrekkingen weer genormaliseerd moeten worden. Maar ook als u uw heil intussen elders hebt gezocht en dus niets meer te maken hebt met de door u gehate dominee (maar u komt hem wel af en toe tegen op straat of in de winkel), is het niet goed als u zich teveel laat kennen door net te doen alsof u hem niet ziet. U onderstreept dan telkens opnieuw dat hij u bovenmatig beledigd en gekwetst heeft. Dat maakt u in zijn ogen ook zwak. Hij zal heus niet de haren uit zijn hoofd trekken van wroeging over wat hij heeft gedaan, maar u eerder zielig vinden.

Is dat wat u wilt? Natuurlijk niet. Het is in dit soort situaties beter om de beleefdheidsregels voor het sociale verkeer op een minimale manier in acht te nemen. En daar hoeft helemaal geen warmte bij te pas te komen, integendeel. Koele, formele, afstandelijke beleefdheid. Een kort knikje, en doorlopen maar weer. Zo houdt u de morele overhand, terwijl hij intussen heus wel merkt dat niet alles vergeven en vergeten is.

Artikelen in Aanspreken en begroeten, Kerk.

Gelabeld met .


Vingervoedsel

© Sjoerd van der Zee

Beste Beatrijs,

Laatst zat ik in een restaurant heerlijke spare ribs te eten. Een eindje verderop zag ik een jongen. Hij zat met paps en mams, die ongetwijfeld even met hun jacht waren afgemeerd in het nabijgelegen haventje. Het was niet wát hij at – spare ribs, net zoals ik – alswel de manier waarop: met mes en vork! Onze monden vielen open van verbazing, dit hadden we nog nooit gezien, terwijl die jongen het zo op het oog volstrekt normaal vond. Sindsdien ben ik er op gaan letten en zie ik wel vaker van die rare tafelmanieren. Een kippetje: niet kluiven, maar met mes en vork. Mosselen: niet met een schelp de andere schelp legen, maar met vork. Een dubbele boterham smeren en vervolgens opeten: met mes en vork.

Het zal ongetwijfeld te wijten zijn aan een misplaatst gevoel van tafeletiquette. Iets wat nog wel eens te vinden is bij nouveau riche en would be upper class. Mensen die denken te weten ‘hoe het hoort’, maar hierin doorslaan en zich genadeloos belachelijk maken. Hoe kijkt u hier tegenaan?

Soms moet het met de hand

Beste Soms moet het,

U hebt gelijk dat vingervoedsel als spare ribs, mosselen en dubbele boterhammen niet met mes en vork te lijf gegaan hoeft te worden. Over kippepoten heb ik mijn twijfels. Ik denk nu aan een boek, getiteld: ‘Grootmama, mogen wij kluiven?’ van Agnies Pauw van Wieldrecht (herinneringen aan haar adellijke jeugd in de jaren dertig van de 20ste eeuw). Kennelijk moesten kinderen wel degelijk toestemming vragen voor het ter hand nemen van kippepoten. Bovendien mocht het, als het mocht, alleen met één hand. In het algemeen zie ik het kluiven pas gebeuren, wanneer het gevogelte eerst op de reguliere manier, dus met mes en vork, van makkelijk afsnijdbaar vlees ontdaan is. Restanten vlees worden van kippepoten of borststukken afgekloven, maar het is in restaurants of bij diners niet echt gebruikelijk om een volvlezige kippebout in de hand te nemen en toe te happen. Dit is meer iets voor een picknick of als je met een emmer gefrituurde kipkluifjes in de auto zit.

Let wel: ik heb het over ‘mogen’. Dat mensen bij vingervoedsel hun handen mogen gebruiken betekent niet dat zij het ook moeten. Als die jongen spare ribs met bestek wil eten, mag hij dat, al valt te vrezen dat hij de maaltijd met honger beëindigt. Dat is sneu voor hem, maar geen aanleiding om zijn gedrag te ridiculiseren. Sommige mensen zijn opgevoed met een zodanige smetvrees voor voedsel, dat ze ten slotte niets meer aanraken zonder hulpstukken. Zo’n houding kan in ‘all you can eat’-restaurants de uitbater lelijk opbreken: een klant die met mes en vork zijn spare ribs eet, heeft immers wel twee tot drie keer de normale hoeveelheid nodig. Meestal wordt in dit soort gelegenheden dan ook helemaal geen bestek erbij gegeven. Dan móeten de klanten wel hun handen gebruiken.

Artikelen in Eten en drinken, Horeca.

Gelabeld met , .


Ayaans almanak

Ayaan Hirsi Ali: De maagdenkooi. Uitgever Augustus. 75 blz. E 9,95

Ayaan Hirsi Ali is een vrouw met een missie. Dat kan niemand ontgaan zijn. In de slipstream van de recente commotie rond haar (en Theo van Gogh’s) film Submission verschijnt het boek De maagdenkooi, een bundel van artikelen en lezingen die zij de laatste twee jaar her en der gepubliceerd of uitgesproken heeft.

Het is een wat rommelig boekje, een soort anti-islam-almanak – behalve het lange titelessay staat er ook een interview in met een kritische moslima, korte opinie-stukjes, vier afschrikwekkende case-stories uit haar periode als tolk voor asielzoekers, en nog een lijstje met handzame tips voor vrouwen/meisjes die van huis willen weglopen (vertel je moslimvriendinnen niet over je vertrekplannen). Voor degenen die weleens de opiniepagina’s lezen en de actualiteitenrubrieken volgen, heeft dit boekje niets nieuws te bieden. Maar dat hoeft ook niet, want wat een bevlogenheid en wat heeft Hirsi Ali gelijk. Haar intrede in de politiek als kamerlid van de VVD leek mij destijds niet zo’n goed idee, omdat ik dacht dat ze heel snel in het moeras van het poldervergaderen en de zouteloze compromissen ten onder zou gaan. Totnutoe is ze sterk genoeg gebleken om dat te vermijden.

Het stuk ‘Pak huiselijk geweld effectiever aan’ bevat een zinnig voorstel om de wildgroei aan instellingen die zich hiermee bezighouden te stroomlijnen tot één loket. Terecht pleit zij er ook voor om de inspanningen te verschuiven van het veiligstellen van slachtoffers (in Blijf van m’n lijf huizen) naar uithuisplaatsing en behandeling van daders. Genitale verminking is een praktijk die in Nederland min of meer wordt gedoogd. Ook al is de ingreep illegaal, immigranten uit risicolanden zetten de traditie van het snijden in en dichtnaaien van geslachtsorganen toch vaak door, hetzij via adresjes binnen de subcultuur, hetzij tijdens vakantiereizen naar het land van herkomst. De invoering van een periodiek controlesysteem voor meisjes tussen de 0 en 18 jaar, wier families uit risicolanden komen, zal een hoop bureaucratisch gedoe geven voor een geringe opbrengst (zoveel potentieel geclitoridectomeerden zullen er hier niet rondlopen), maar het is wel nuttig als Nederland z’n principes in de praktijk brengt.

Tot zover Hirsi Ali’s concrete politieke doelen, en als ze erin slaagt de benodigde kamermeerderheden te vinden, heeft ze al ongelooflijk veel bereikt. Andere stukken in de bundel gaan specifieker in tegen de islam en zijn gericht op het aanzwengelen van discussie. De kern van het probleem met de islam ligt volgens haar in de vrouwonderdrukkende seksuele moraal. Omdat mannen hun lusten niet kunnen bedwingen, moeten vrouwen bedekt en opgehokt worden, daar komt het op neer. Seks is gevaarlijk en het maagdenvlies een fetisch. Niet alle moslims hangen deze benepen moraal aan, maar wel veel. (Hoeveel? Wie doet er eens een gedegen onderzoek naar opvattingen van Nederlandse moslims over seks? En meteen het gedrag ook maar erbij.)

Hirsi Ali wil de zelfkritiek binnen de islam bevorderen, zodat er vrijheid voor vrouwen en verlichting der geesten komt. ‘Waarom kunnen ze niet gewoon meedoen in de westerse samenleving?’ verzucht ze aan het begin van De maagdenkooi. Maar dat is nu net het probleem. De westerse samenleving staat voor vrijheid en seks. De tegenstelling tussen seks omhelzen en seks wegstoppen is zo onverzoenlijk dat er weinig valt te discussiëren. In Nederland woont inmiddels de derde generatie moslims. Al veertig jaar lang hoeven moslims alleen maar wat tijdschriften door te bladeren in de wachtkamer van de tandarts, de televisie aan te zetten of in de tram naar gesprekken achter hen te luisteren om te weten dat wij hier in het Westen anders denken over seks en het anders aanpakken. Blijkbaar spreekt het hen niet aan. Anders hadden ze wel afstand gedaan van hun verkeerde ideeën. Wie voor vrije seks, is kan niet godsdienstig zijn. Noch moslim, noch christen, noch hindoe, noch wat dan ook.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Vriend gaapt

Beste Beatrijs,

Ik heb al meer dan twintig jaar een vriend met wie de verhouding nog altijd goed is. We zien elkaar de laatste jaren wat minder vaak, maar we bellen elkaar nog geregeld op (zo’n vijf à zes keer per jaar). De laatste tijd valt me op dat hij erg zit te geeuwen aan de telefoon. Ook zit hij wel eens hoorbaar in de krant te bladeren. Ik erger me hieraan, maar vind het moeilijk om er iets van te zeggen. Laatst heb ik de hoorn heel ver van mijn oor gehouden om het gegeeuw maar niet te hoeven horen? Word ik saai of is er iets mis met mijn vriend?

Geërgerd door gapende vriend

Beste Geërgerd door,

Dat lijken me weinig boeiende telefoongesprekken. U kunt er toch maar beter wél iets van zeggen. Waarom niet? Jullie zijn toch vrienden? U kunt aan hem vragen: ‘Ben je heel erg slaperig? Ik hoor je voortdurend geeuwen. Zullen we anders op een ander tijdstip nog eens bellen?’ Als hij zegt dat hij niet moe is, dan vraagt u: ‘Maar waarom geeuw je dan steeds? Verveel je je soms? Ik krijg er zelf slaap van.’ Geeuwen werkt zoals bekend aanstekelijk. Mensen gaan automatisch meedoen. Ik zie niet in waarom u uw vriend zou ontrieven met het aansnijden van dit gespreksonderwerp. Schakel over op e-mail, als het geeuwen aanhoudt.

Artikelen in Telefoon, Vrienden en kennissen.


Wel of niet naar begrafenis

Beste Beatrijs,

Het laatste jaar ontving ik overlijdensberichten van mensen die ik niet zo goed kende, bijvoorbeeld van iemand uit de straat, of iemand van lang geleden (met wie ik geen contact meer had) of een moeder van een vriendin. Met deze kaart werd ik uitgenodigd de begrafenis te bezoeken. Omdat ik op de bewuste dag en tijd aan het werk was of andere afspraken had, ging ik er niet heen. Wel heb ik de nabestaanden schriftelijk mijn deelneming betuigd met een persoonlijke kaart. (Ik zou natuurlijk wel zijn gegaan als het iemand betrof uit de naaste familie of iemand die ik persoonlijk goed kende.)

Ik hoor wel eens van anderen dat zij hun werk- en andere afspraken afzeggen om wél naar zo’n soort begrafenis te gaan. Ik vraag mij nu af of ik mensen heb gekwetst door mijn werk voorrang te geven. Hoort het bij de goede manieren om altijd begrafenissen of crematies bij te wonen als je wordt uitgenodigd, ook al betreft het geen naaste familieleden of goede bekenden?

Geen begrafenistijger

Beste Geen begrafenistijger,

Nee, het is niet gebruikelijk om alles uit uw handen te laten vallen en u te spoeden naar iedere begrafenis, waar u een aankondiging van krijgt. In de regel gaan mensen alleen naar begrafenissen / crematies van familieleden en van mensen met wie ze een persoonlijke band hebben of hadden. In geval van twijfel kunt u zich afvragen of de overledene uw begrafenis bezocht zou hebben, mocht u eerder zijn overleden. Denkt u van wel, dan gaat u. Denkt u van niet, dan gaat u niet.

Overlijdensberichten zijn niet alleen bedoeld als uitnodiging voor de plechtigheid / teraardebestelling, maar ook om het uitgebreide netwerk van de overledene te informeren, punt. Met zo’n bericht wordt vermeden dat iemand er pas jaren later toevallig achter komt dat iemand anders dood is. Uw reactie (schriftelijke deelneming betuigen aan de nabestaanden) is precies gepast. Aan een persoonlijk condoléancebriefje (hoeft niet lang te zijn) met een enkele herinnering aan de overledene erin hebben nabestaanden ook meer dan aan de komst van marginale personen.

Artikelen in Dood en begrafenis, Post.

Gelabeld met .


Afscheidsfeest

Beste Beatrijs,

Binnenkort tijd laat ik na veertig jaar het onderwijs achter me. Dat werk heb ik altijd met heel veel plezier gedaan: eerst als groepsleerkracht, de laatste tien jaar als directeur. Dolgraag wil ik na die prachtige veertig jaren stilletjes de deur achter me dichttrekken en naar huis gaan. Maar u begrijpt: dat kan niet, dat mag niet, dat hoort niet, dat is raar. Dus wordt er toch achter mijn rug gefluisterd, overlegd en georganiseerd en krijg ik een afscheidsfeest (?) aangeboden, dat ik absoluut niet wil. Ik ben van mening dat dit afscheid van mij is. Als collega’s iets te vieren hadden, overlegde ik met hen, hoe ze hun feest gevierd wilden hebben en altijd werden die (soms sobere, soms uitbundige wensen) door mij gerespecteerd en uitgevoerd. Nu ik zelf aan de beurt ben, wordt mij wel gevraagd wat ik wil, maar men trekt zich vervolgens van mijn wensen niets aan. Ik ben allergisch voor toespraken en mijd zoveel mogelijk alle recepties. Natuurlijk begrijp ik de goede bedoelingen van de mensen wel, maar het wordt me opgelegd en dat verguldt niet maar vergalt. Hoe kan ik hier onderuit komen?

Zonder trommels en trompetten

Beste Zonder trommels,

U gaat na veertig jaar uw werkkring verlaten, en u wil weten hoe u onder uw officiële afscheid uit kunt komen. ’t Is jammer voor u, maar dat kan niet. Men kan niet zomaar ertussenuit knijpen zonder fatsoenlijk afscheid te nemen. Dat kan niet in de liefde, dat kan niet met verhuizen, het kan dus ook niet na een langdurig werkverband. Dit is zo’n beetje de houding van ‘Ik hoef geen poespas als ik dood ben, geef mij maar mee aan het grofvuil’. Het kan wel wezen dat u geen afscheid wilt nemen van de mensen met wie u te maken hebt gehad, maar zij willen dat nog wel van u. Er zijn collega’s, ouders, kinderen, die u waarderen als professional en als mens, die het misschien jammer vinden dat u vertrekt en die dat nog eens openlijk gezegd willen hebben. Een definitief vertrek is iets om even bij stil te staan. Een laatste werkdag is een bijzondere dag en er valt niet te ontkomen aan een zeker ritueel vertoon, als u tenminste wil voorkomen dat personeel, ouders en kinderen in verwarring raken (Hij wil geen afscheid? Is hij boos? Is er ruzie? Heeft iemand hem iets misdaan? Enzovoort.)

Dat wil niet zeggen dat u helemaal geen invloed hebt op het ritueel. Integendeel, het is inderdaad uw afscheid, dus u mag zeggen hoe het er uit moet zien. Ga praten met de organisator van de festiviteiten en deel hem uw wensen mee. Vertel hem uw bedenkingen zijn tegen grootscheepse toestanden. Als u het low key wil, dan moet het ook low key gebeuren. Als u geen feest wil, dan komt er geen feest. Maar er moet wel íets zijn. De minimumvariant vindt overdag plaats (zodat kinderen er ook bij kunnen zijn) op school. ’s Middags na schooltijd in de gymzaal van half vier tot half zes. Sommige kinderen willen misschien een lied ten gehore brengen. Gun ze dat plezier. Zorg ervoor dat vooral niet alle klassen iets gaan zingen/opvoeren. Eén kinderoptreden is genoeg. Dan zijn er toespraken. Valt niet onderuit te komen. Stel een limiet van twee toespraken van elk maximaal vijf minuten. Cadeau-overhandiging. Verplicht. Hoeft niet idioot duur te zijn. Dan uw eigen toespraak/dankwoord. Ook verplicht. Hoeft ook niet langer dan vijf minuten te duren.

Daarna is er voor iedereen vrij drinken met eenvoudige snacks (frisdrank voor de kinderen) en kunnen mensen u nog persoonlijk de hand schudden. Om half zes is alles achter de rug en gaat iedereen tevreden naar huis. Zo’n afscheid moet ook voor u te doorstaan zijn.

Artikelen in Festiviteiten, Werk.

Gelabeld met .