Spring naar inhoud


Een veeg van het ordinaire

Ik heb vijf jaar in Amerika gewoond en als ik geen kranten had gelezen, wist ik niks van het land. Ik ben nu eenmaal zo iemand die nooit veel zelf meemaakt. Als ik alleen op mijn eigen ervaringen zou moeten afgaan, had ik mezelf een heel dun flintertje van dat land eigen gemaakt, en zeker niet het interessantste.

Nu ik weer terug ben, mis ik de Amerikaanse kranten wel, zij het minder dan ik gedacht had. De belangrijkste reden voor opluchting om er vanaf te zijn is hun dikte en interessantheid. De kranten in Amerika verschijnen elke dag, 365 dagen per jaar en op zondag zijn ze superdik. Dat geeft weinig adempauze voor iemand als ik die na een paar dagen vakantie bij thuiskomst dwangmatig de oude kranten doorneemt om te kijken of ik niets gemist heb. Als je niet uitkijkt en je neemt er een paar week- en maandbladen bij, heb je er zo een dagtaak aan om alles te verwerken. Dit gevaar bestaat in Nederland niet (tegenwoordig heb ik op zondagavond vrij, een verademing) en ik moet ook echt lachen om mensen die klagen over de veelheid van bijlagen van de zaterdagkranten en dat ze daardoor niet meer aan een weekblad toekomen. Alsof je verplicht zou zijn de krant uit te spellen.

Mijn verblijf in Amerika heeft me geleerd om zonder scrupules hele katernen tegelijk over te slaan. Sport interesseert me niet. Reizen en mode ook niet. Van het harde nieuws en de economie neem ik meestal alleen de koppen mee, dus dat ruimt lekker op. Ik lees de krant voor achtergrondverhalen, reportages, opinie en cultuur. Zou de rest in mijn ideale krant dan maar moeten vervallen? Absoluut niet, want het is een geruststellend idee dat al die artikelen wel geschreven zijn. Dat het uitgezocht is, dat ik me erin kan verdiepen als ik wil. Daar komt bij dat mijn motieven om iets wel of niet te lezen, zoals bij de meeste mensen, nogal particulier zijn. Op de buitenlandpagina zal ik niet snel een stuk over pakweg Pakistan lezen, maar wel weer over Oeganda, omdat onze oppas in Washington daar vandaan kwam. Dan is zo'n land niet anoniem meer.

Mijn ideale krant ziet er toch wel erg Amerikaans uit, vermoed ik. Het Amerikaanse zit 'm in de persoonlijke invalshoek, oftewel 'go for the guts'. Amerikaanse journalisten proberen zo veel mogelijk direct betrokkenen te spreken. Een voorbeeld: toen onlangs aan het licht kwam dat een verpleegster in een verpleegtehuis eigenhandig een zestal diep demente bejaarden had vermoord, stond er in de Volkskrant een reportage over een verpleeghuis en wat het personeel van deze zaak vond. Aardig maar voorspelbaar (men reageerde geschokt). Een Amerikaanse krant zou dat ook gedaan hebben, maar was daarnaast de familieleden van de zes bewuste Alzheimerpatiënten afgegaan om te vragen wat die er nou van vonden. In Nederland wordt dat waarschijnlijk niet kies gevonden, maar het geeft wel interessante artikelen.

Nederlandse kranten hebben iets bedillerigs. Niet alleen door de vele woordvoerders van de bouw- en houtbonden die voortdurend aan het woord gelaten worden, allerhande vertegenwoordigers van belangengroepen en zaakwaarnemers van de verbaal minvermogenden maar ook in de opiniejournalistiek. In Nederlandse kranten staan veel meer columns dan in Amerikaanse. De Nederlandse columnisten zijn trouwens in het algemeen wel beter dan de Amerikaanse. Ze zijn minder makkelijk in een hok te stoppen, ze doen vaker iets onverwachts. Maar in Amerikaanse kranten krijgen de lezers weer meer ruim baan. In de NRC moet een ingezonden-brievenschrijver altijd reageren op iets wat in de krant heeft gestaan. Zomaar je hart ergens over luchten kan geloof ik niet of misschien per hoge uitzondering. In het Zaterdag-bijvoegsel mogen lezers nu ook schrijven, maar het onderwerp wordt door de redactie bepaald. Het hele vrije opinie-gedeelte zit kortom stevig in handen van deskundigen.

Het leuke van de Washington Post is dat ze daar ruimhartig in het weekend een hele pagina aan de ingezonden-brievenschrijvers ter beschikking stellen. Een vorm van demokratie die mij wel aanspreekt. De Volkskrant doet dat overigens ook en terecht, want het maakt een krant levendig en zo'n pagina geeft inzicht in wat de mensen zoal bezighoudt.

Iets anders wat ik missen zal is de wekelijkse weekend-boekenbijlage.Het is prettig om alle boekrecensies bij elkaar te hebben in een apart half-formaat katerntje. De hele onderverdeling van boekrecensies in een afdeling kunst en niet-kunst (oftewel 'literatuur' en 'gewoon') is belachelijk en heeft, alweer, iets bedillerigs. Het doet denken aan een standenmaatschappij. Filosofie is verheven genoeg voor het CS en mag op vrijdag, sociologie liever op zaterdag. Het aantrekkelijke van een willekeurige Amerikaanse boekenbijlage is dat Stephen King en Simon Schama en Germaine Greer gezellig naast elkaar besproken worden.

Kwaliteitskranten als The New York Times en The Wall Street Journal zijn behoorlijk elitair – die staan vol met allerlei high brow stukken. Toch zie je ook daar de typisch Amerikaanse aandacht voor het concrete, persoonlijke verhaal. Een veeg van het ordinaire dat politieke maatregelen inzichtelijk maakt en artikelen leesbaar. Dat ordinaire hoort bij mijn ideale krant.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan