Spring naar inhoud


Domme vragen

Beatrijs Ritsema

Lang geleden zag ik eens een cartoon over zo'n enorme jaren-zestig-computer die braaf antwoorden uitspuugde op de ene na de andere vraag. De pointe zat in het laatste plaatje, waarin de machine geheel op tilt slaat met losspringende radertjes en ontploffende lampen. De geleerde staat er beteuterd bij en zegt: het enige wat ik hem gevraagd heb is ''waarom?'' Ik moest hier erg om lachen, omdat ik de superieuriteit van mens boven computer nooit eerder zo beknopt geformuleerd had gezien. Een computer kan aardig rekenen, maar met al zijn artificiële intelligentie weet hij geen raad met de vraag waarom de hemel blauw is en het gras groen.

Helaas, mensen eigenlijk ook niet. Op het eerste gezicht lijkt de menselijke geest speciaal ontworpen voor het beantwoorden van waarom-vragen (bij andere wezens komt de gedachte aan het stellen van een waarom-vraag niet eens op), maar meestal wordt er een rommeltje van gemaakt. Dat ligt niet aan een gebrek aan bereidheid om na te denken over redenen en oorzaken, maar aan de onbeantwoordbaarheid van de meeste waarom-vragen. Er zijn filosofische, wetenschappelijke en persoonlijke waarom-vragen. In geen van de drie categorieën is het makkelijk om bevredigende antwoorden te formuleren, maar voor persoonlijke vragen is het het moeilijkst. Hoe onschuldig de vraag ook lijkt (een man tegen zijn lat-vriendin: 'Waarom koop je alleen maar salami? Ik wil ook wel eens paté'), er wordt een klein vechtmatje mee uitgerold, en voor de betrokkenen het goed en wel beseffen is de ruzie daar.

Een waarom-vraag is in essentie agressief, omdat iemand uitgedaagd wordt zijn gedrag nader te verklaren en daar valt behalve de voordehandliggendheden die de vragensteller zelf ook wel kan verzinnen weinig extra's over te vertellen. Een mooi voorbeeld van een dergelijke doelloze waarom-vraag was de ijver waarmee Linda de Mol ooit de beruchte stavengooier/Ajaxsupporter over zijn motieven ondervroeg. Wel twintig keer vroeg ze het hem: 'Waarom heb je toch die staaf gegooid?' Maar hij had er niets verhelderends op te zeggen (natuurlijk niet – had hij geweten dat zijn baldadige stemming tijdens de wedstrijd deze extreme gevolgen zou hebben, dan had hij zich wel ingehouden).

Een waarom-vraag kan wel eens zuiver informatief zijn ('Waarom ben je zo somber?' 'Mijn broer is vorige week overleden'), maar gaat de vragensteller lustig verder op dezelfde toer ('Waarom vind je dat zo erg?'), dan is het meteen al niet meer te harden. Met vragen naar de bekende weg kunnen mensen tot razernij gedreven worden. Man tegen echtgenote: 'Waarom heb je die auto zo ver van de stoeprand geparkeerd?' Vrouw tegen man na feestje: 'Waarom stond je zo lang met dat enge mens te praten?' Moeder tegen kind: 'Waarom ga je je kamer niet opruimen, als je je toch maar aan het vervelen bent?' Op al deze vragen is geen enkel antwoord denkbaar dat de vragensteller tevreden stelt. De waarom-vraag is kritiek vermomd als belangstelling. Degene die de vraag stelt lijkt de ander de ruimte te geven zichzelf te verduidelijken, maar dwingt hem veeleer om verantwoording af te leggen.

Waarom heb je niet op dat baantje gesolliciteerd? Waarom ben je met die vent getrouwd? Waarom ben je wel/niet, nu pas/nog steeds niet gescheiden? Waarom ga je niet een of andere sport doen? Waarom drink je? Waarom werk je zo hard? Het enige adequate antwoord ('Daarom!' of 'Daarom niet!') is verboden, maar de rationalisaties die als noodgreep uit de kast worden getrokken zijn misschien nog wel onaangenamer om uit te kramen dan om aan te horen.

Ik betrap mezelf er wel eens op dat ik klaaglijk 'waarom doen jullie dat nou?' zeg, als de kinderen alle blokken door de kamer smijten in plaats van er een mooie toren van te bouwen. Een beetje dom zitten lachen is hun enige reactie, maar ze hebben gelijk want het is een zeldzaam stupide vraag. Hoe krijgt men een vinger achter het hedonisme?

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan