Spring naar inhoud


De angst voor de tiener

Binnenkort is het zo ver. Dan wordt mijn oudste zoon twaalf jaar en zit de opvoeding er op. Hij kan de wijde wereld in.

Niet echt natuurlijk. Hij zal nog jaren op de middelbare school bivakkeren en bijgevolg thuis wonen. Hij zal nog tal van preekjes van zijn ouders aanhoren, aansporingen om z'n kamer op te ruimen en meningen over hoe te leven. Maar dit alles is alleen maar meer van hetzelfde. Steeds meer zullen vrienden en leeftijdgenoten hun invloed laten gelden. Wat je als ouder aan je kind kunt meegeven (waarvan ik denk dat het belangrijkste neerkomt op 'eerst het werk en dan het plezier' en 'kom anderen niet te na') moet voor het twaalfde jaar gevestigd zijn, anders komt het er niet meer van.

Criminaliteit, drugsgebruik, normvervaging en verloedering worden meer met jongeren in verband gebracht dan met ouderen. Op de Amsterdamse middelbare scholen schijnt een op de vijf jongeren met een mes rond te lopen en worden elf- en twaalfjarigen ingezet voor criminele organisaties. Dit zijn niet alleen schokkende berichten, het is nog schokkender te bedenken wat een energie en geld het kost om dit opvoedkundig falen weer recht te trekken door overheidsmaatregelen in de trant van anti-geweldcursussen, anti-pestprojecten, jeugdreclassering, taakstraffen en voorlichting over de meest vanzelfsprekende omgangsregels. En dat terwijl die regels zich voor het twaalfde jaar tamelijk moeiteloos laten installeren.

Er zijn veel problemen met jongeren en de media mogen er graag over berichten. Het toenemende geweld is inderdaad een serieuze zaak. Toch is het belangrijk in herinnering te brengen dat 85 % van de tieners hier part noch deel aan heeft. De aandacht van de media voor het extreme en het marginale leidt vervolgens tot een zekere angst in het dagelijks leven of tenminste een bevangenheid ten opzichte van de prototypische jongere. Mensen waarschuwen mij voor de nakende tienerjaren van onze kinderen ('dan zul je nog eens wat meemaken, ze gaan gewoon hun eigen gang'). Zelf voel ik mij ook wel eens geïntimideerd als ik op straat een groepje jongeren zie rondhangen.

Waar komt die intimidatie vandaan? Het ligt niet aan piercings of vulgaire gabber-outfits, want dat zijn slechts kostuums en bovendien voel ik me ook lichtelijk bedreigd onder netgeklede studenten. Het antwoord is simpel: ze zijn allemaal mooi (hun tanden staan gereguleerd en wel in het gelid, puistjes zie je niet meer) en vooral boomlang. Iedereen steekt een kop boven mij en mijn generatie uit. Een dergelijke fysieke verschijning wekt associaties met glamour, seks, een wereld van modellen, rijkdom en nachtenlange uitspattingen op de dansvloer. Als dat niet intimiderend is! Maar in werkelijkheid zitten die tieners natuurlijk gewoon hun biologieproefwerk te leren, te kibbelen met hun broer of zus of zich druk te maken over typische tienerdingen.

Keer op keer komt uit sociologische onderzoeken naar waarden, normen, levensprioriteiten en/of vrijetijdsbesteding naar voren dat jongeren zich niet wezenlijk van ouderen onderscheiden. Er is geen generatiekloof. Angst voor jongeren is ongegrond, want het zijn een soort ouderen maar dan jong en lang.

Beatrijs Ritsema studeerde sociale psychologie en is free-lance journaliste. Sinds 1983 schrijft ze een column in NRC-Handelsblad.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan