Spring naar inhoud


Vissen naar eerdere liefdes

Beste Beatrijs,

Ik ben een vrouw van begin dertig en ik heb sinds kort een nieuwe vriend. Hij is echt geweldig: attent, geestig en we hebben veel gemeenschappelijk. Er is één probleem: hij vist wel eens naar mijn seksuele verleden. Zelf heeft hij alles verteld over zijn ex-vriendinnen. Want geliefden hebben geen geheimen voor elkaar, zegt hij. Eigenlijk wil hij weten met hoeveel mannen ik het bed gedeeld heb en eigenlijk vind ik dat dit hem niets aangaat. Het zal duidelijk zijn dat ik de jaren voor ik hem ontmoette niet in het klooster heb doorgebracht. Dat weet mijn vriend ook wel. Maar hoort het bij een nieuwe relatie om volledige openheid van zaken te verschaffen over eerdere bedgenoten?

Gesloten boek

Beste Gesloten,

Een nieuwe relatie is geen zakelijke fusie, waarbij de partners met een loep elkaars jaarverslagen bestuderen om zich ervan te vergewissen dat er geen lijken in de kast liggen. Bij een nieuwe liefde hoort een intensieve kennismakingsperiode, waarin men elkaar vertelt over het leven vóór de ander. Eerdere verhoudingen vallen daar vanzelfsprekend onder. Maar alleen voor zover deze liefdes onderdeel uitmaakten van uw openbare levensloop. Ieders seksuele historie kent donkere plekken, variërend van teleurstellende one-night-stands, geheim overspel, dronken trio’s, prostitueebezoek tot uitstapjes naar de zelfde (of juist de andere) sekse. Sommige van deze ervaringen lenen zich misschien eens voor een spontane anekdote, andere wilt u om wat voor reden dan ook liever voor u zelf houden. U hoeft in ieder geval niet met seksuele statistieken voor de draad te komen. Het systematisch uitvragen van een nieuwe geliefde op namen en rugnummers is onaangenaam en opdringerig. Beperkt u zich in uw antwoorden tot de hoofdzaken en claim geheugenverlies voor het onbelangrijke.

Artikelen in Exen, Liefde en relaties.

Gelabeld met .


Kledingcode op bruiloft

Beste Beatrijs,

Kan een bruidspaar de gasten verplichten om in avondkleding (de dames) danwel in smoking (de heren) ’s avonds op het feest te komen?

Apenpakkiehater

Beste Apenpakkiehater,

Een bruidspaar is inderdaad gerechtigd om een kledingvoorschrift op de uitnodiging te vermelden. Een loyale bruiloftsgast zal althans een beetje zijn of haar best doen om het voorschrift te volgen. Men kan echter geen ijzer met handen breken. Wanneer de middelen ontbreken om dit tenue aan te schaffen, te huren of te lenen, dan moet men het doen met het beste kloffie dat men in de kast heeft hangen, gecombineerd met voorbeeldig gepoetste schoenen. In het algemeen is het niet zo dat bruiloftsgasten die het qua kleding af laten weten, de toegang tot de feestelijkheden geweigerd wordt. Al lopen ze natuurlijk wel de kans dat ze uitgelachen of nagewezen worden, mocht het kledingvoorschrift op al te opzichtige wijze genegeerd zijn (wanneer men bijvoorbeeld zijn opwachting maakt in spijkerbroek en gympies of in een legging met slobbertrui). Ter geruststelling: het uitlachen en nawijzen gebeurt discreet. Als het goed is, merken de apenpakkiehaters hier niets van.

Artikelen in Bruiloft.

Gelabeld met , .


Geen kinderen op bruiloft

© Sjoerd van der Zee

Beste Beatrijs,

Over enkele maanden ga ik trouwen. Mijn aanstaande en ik zouden deze bijzondere dag het liefst in volwassen kring willen vieren, dat wil zeggen, zonder kinderen. We vrezen dat zij op ons feestje ’s middags (zonder apart kinderprogramma) wel eens erg nadrukkelijk aanwezig kunnen zijn. We weten alleen niet hoe we de genodigden duidelijk kunnen maken dat zij oppas voor hun kroost moeten regelen. Is het gepast om hierover iets op de uitnodiging te vermelden? En zo niet, hoe kunnen we dan onze wensen kenbaar maken zonder gevoelens al te zeer te kwetsen?

Selectief bruidje

Beste Selectieve Bruid,

Traditioneel zijn huwelijksfeesten voor alle generaties. Dat komt doordat er niet aan familie valt te ontkomen. Onder de verplichte familieleden zijn er altijd enkelen die zich, zoals het bruidspaar al vreesde, gaan misdragen op het feest. Een tante die teut wordt, een oom die de serveersters in de billen knijpt, een neef die zich aanstelt op de dansvloer. Tegelijk is dat nu juist de charme van een huwelijksfeest. Het is anders dan de zoveelste swingende verjaardag met gelijkgestemde vrienden en collega’s. Een huwelijksfeest brengt allerlei zeer uiteenlopende mensen bij elkaar. Dus ook kinderen, die in opgeprikte jurkjes of in heertjes-vermomming elkaar achterna zitten of een beetje lopen te klieren.

Eén manier om hiermee om te gaan als bruidspaar is om u er helemaal niets van aan te trekken. U gaat geen kinderprogramma verzorgen en dat is uw goed recht. Een bruiloft is niet bedoeld als kinderentertainment. De kinderen die er desondanks rondlopen zijn niet uw verantwoordelijkheid. Het zullen hun eigen ouders zijn die er last van hebben. De andere gasten zullen welwillend hun schouders ophalen, als een kleuter loopt te drenzen. Men denkt dan hoogstens: stom van die ouders dat ze dat kind hebben meegenomen; ik ben blij dat de mijne thuis zitten met een pizza en de oppas.

Omwille van de traditie van een open ontvangst raad ik u af om expliciete beperkingen op de uitnodiging te vermelden. Dus geen opmerkingen in de trant van ‘Kinderen niet welkom’ of ‘Strikt voor volwassenen’. Wel kunt u een eventueel enthousiasme bij de genodigden om met het hele gezin op te komen dagen, temperen door de uitnodiging een formeel tintje te geven. U adresseert de brieven aan ‘De heer en/of mevrouw Initaal Achternaam’, gebruikt de u-vorm en u vermeldt een kledingcode: tenue de ville, partydress, of zoiets. Dit weerhoudt mensen ervan om de driejarige Patrick in pitbull-smoking mee te nemen. Zet ook RSVP op de uitnodiging. Mensen die ondanks de tekens die wijzen op het tegendeel nog steeds overwegen om hun kinderen mee te nemen, kunt u in zo’n RSVP-telefoontje makkelijk van hun voornemens afpraten: “Natuurlijk is Sofietje welkom, al ben ik bang dat ze zich vreselijk zal vervelen, want er komen geen andere kinderen, er is geen tuin om in te spelen, er is geen televisie, er is geen video en geen speelgoed, en op het menu staat inktvis met schorseneren in rode wijnsaus. Ook moet ze ongeveer een uur lang stil zijn bij de speeches, de sketches en de liedjes. Maar het lijkt me enig als ze komt.”

Artikelen in Bruiloft.

Gelabeld met , .


Vrijheid

Beatrijs Ritsema

Sinds de hiërarchie is verdwenen uit de cultuur is het persoonlijke leven een stuk opgeknapt. Artsen overleggen met patiënten over de behandeling in plaats van hen voor het blok te zetten. Scholen ontwerpen pestprotocollen om te voorkomen dat kinderen geïsoleerd raken. De Blijf-van-m’n-lijf-huizen worden tegenwoordig overwegend door moslimvrouwen bevolkt. De vroegere doelgroep van Nederlandse vrouwen heeft dergelijke toevluchtsoorden niet meer nodig. Het meppen zelf zal nog steeds even veel voorkomen, maar nu kunnen vrouwen zich te weer stellen met een via de rechter afgedwongen straat- of contactverbod. Mishandeling is een ‘gewoon’ probleem geworden, zoiets als diefstal of ziekte, waarvoor geëigende kanalen bestaan om er iets aan te doen.

De kern van deze verworvenheden is ‘vrijheid’. De vrijheid om niet door anderen te worden getergd en de vrijheid om over je eigen lichaam en toekomst te beschikken. De maatschappelijke afkeer van alles wat naar dwang zweemt is zo groot dat gestoorde personen die overlast veroorzaken maar (nog) niet gevaarlijk zijn, niet tegen hun wil opgesloten of behandeld kunnen worden. Dit is een voordeel voor het individu, maar een nadeel voor de gemeenschap. In de persoonlijke sfeer is alles oplosbaar en onderhandelbaar. Mensen kunnen kiezen om voor hun kinderen te zorgen of dit uit te besteden. De zorg voor gehandicapte en oude familieleden valt grotendeels met geld af te kopen. Verzuurde huwelijken hoeven niet in stand te blijven. In dit opzicht zijn echtscheidingen een indicatie voor toegenomen geluk. Mensen leggen zich niet meer neer bij een ongelukkig huwelijk.

De enige functie van vrijheid is om uit alle macht en met alle mogelijke legale middelen het eigen geluk na te jagen. Voor de een bestaat geluk uit materiële genoegens, voor de ander uit de tijdelijk-monogame liefde, het doorlezen van dikke boeken of het legen van flessen alcoholica. Wie de vrijheid voor zichzelf omarmt, ontkomt er niet aan om anderen in hun keuze van geluk met rust te laten. ‘Bemoei je met je eigen zaken’ is het credo van de westerse kosmopoliet en dat maakt het onmogelijk een debat over waarden en normen te voeren. Wat kan mij het schelen dat de een een hoofddoekje draagt en de ander de EO-jongerendagen frequenteert? Of dat de een veganistisch eet en de ander niets dan hamburgers?

De aan te zwengelen discussie over waarden en normen wordt ingegeven door bezorgdheid over veiligheid en criminaliteit. Maar daar hoeft nu juist niet over gediscussieerd te worden, want de regels bestaan al en ze staan in de wet. Dat er van alles mis is met handhaving van de regels en dat het niet wil lukken met de sancties betekent toch niet we ons met ons allen moeten gaan bezinnen op onze diverse waarden en normen?

Als gezagsdragers zich gewoon aan hun taakomschrijving hielden, zouden we niet hoeven te discussiëren. Maar, zoals een treinconductrice afgelopen maandag in de Volkskrant uitlegde: om kaartjes knippen is het haar niet te doen, ze wil mensen helpen. Autoriteit is nu zo taboe dat zelfs de conducteur neerkijkt op kaartjes knippen. Toch is intensivering van controle de enige manier om het publiek zich aan de regels te laten houden.

Artikelen in NRC-column.


Gezamenlijke vrienden met vervelende ex

Beste Beatrijs,

Vier jaar geleden heeft mijn ex mij op nogal vervelende wijze aan de kant gezet. Om die reden wens ik geen enkel contact met hem te onderhouden. Helaas hebben we gezamenlijke vrienden, maar die zijn heel kies en confronteren ons nooit met elkaar. Onlangs kwam ik erachter (het geboortekaartje van kind nr 2 hing op het prikbord in de woonkamer) dat mijn beste vrienden ook contact met hem hebben onderhouden. Volgens mijn vriendin sporadisch, maar ik voel me desalniettemin erg verraden. Wat zal ik hieraan doen?

Verraden door vrienden

Beste Verraden,

Bij een scheiding splitst de vriendenkring zich meestal. Sommigen gaan naar de een, anderen naar de ander. Dat vrienden echt gezamenlijk blijven voor een gescheiden stel, komt maar zelden voor. De loyaliteit/solidariteit komt uiteindelijk toch bij één van de twee terecht. In het algemeen houdt iedereen zijn eigen (oude) vrienden, terwijl de vrienden die gemaakt zijn tijdens de relatie na een periode van aarzeling kiezen voor degene bij wie ze zich het beste thuis voelen.

Als uw beste vriendin tegen u zegt dat het contact met uw ex sporadisch is, heeft u geen reden aan haar woorden te twijfelen. Ja natuurlijk komt ze hem wel eens tegen bij de een of andere gelegenheid en dan wisselen ze ook vast wat prettige nietszeggendheden uit. Hoe gaat het? Alles goed? enz.

Dat u een geboortekaartje van zijn tweede kind aan het prikbord ziet hangen, is niets om u over op te winden. Veel mensen voeren een zeer ruim geboorte-aankondigingsbeleid. Met honderden tegelijk worden de geboortekaartjes verspreid. Agenda’s van tien jaar terug worden opengeslagen om adressen op te sporen van personen die mogelijk geïnteresseerd zijn in de geboorte van de nieuwe spruit. Of de ouders zo trots zijn dat ze hun voltallige kennissenkring tot de laatste man op de hoogte willen brengen, of dat ze erop uit zijn zoveel mogelijk cadeaus binnen te slepen, wie zal het zeggen.

Neem het in ieder geval uw beste vriendin niet kwalijk dat ze ook een geboortekaartje heeft gekregen, bedoel ik maar. Met verraad heeft dat niets te maken. En ban die ex uit uw gedachten.

Artikelen in Exen, Vrienden en kennissen.


Geen zin in personeelsfeesten

Beste Beatrijs,

Ik vind het vreselijk om altijd weer naar personeelsfeesten te moeten gaan. Collega’s willen het nooit accepteren als je zegt dat je daar totaal geen behoefte aan hebt. Al een paar maal ben ik niet naar een personeelsfeest geweest en dat heb ik geweten ook. Ze kijken je dan op je werk scheef aan, net of je ruzie met ze hebt.

Dat is toch belachelijk? Waarom wil niemand ‘nee’ accepteren? Hoe willen ze nou in hemelsnaam de zogenaamde ’teamspirit’ verbeteren als iedereen met tegenzin naar personeelsfeesten moet gaan?

Liever thuis op de bank

Beste Liever Thuis,

Er is niemand die u met het pistool op de borst dwingt om naar personeelsfeestjes te gaan. U hoeft zich ook niet te verantwoorden of u schuldig te voelen. U vraagt zich af waarom niemand uw ‘nee’ accepteert, maar dat doen ze wel, want u gaat er gewoon niet heen. Ze moeten het wel accepteren, want ze kunnen u niet dwingen. Men kan een os naar de waterkant leiden, maar het dier niet dwingen te drinken.

Op personeelsfeestjes wordt de teamspirit verbeterd, want de mensen die erheen gaan, hebben plezier in een feestje. Als u uw collega’s ook eens van een andere kant wil meemaken, de laatste roddels wilt horen of domweg een gezellige avond wilt doorbrengen op kosten van de baas, raad ik u aan om ook eens te verschijnen. Geheel vrijblijvend natuurlijk, dat spreekt vanzelf.

Artikelen in Collega's, Festiviteiten.

Gelabeld met .


Verantwoordelijk

Beatrijs Ritsema

De zelfmoord van een 28-jarige psychiatrische patiënte, alleenstaande moeder van een zoontje van twee, heeft de ouders van deze vrouw ertoe gebracht het ziekenhuis aan te klagen wegens nalatigheid. De vrouw die aan een post-natale depressie leed, had tijdens een gymnastiekuurtje toestemming gevraagd om naar de wc te gaan en stortte zich vervolgens van het dichtstbijzijnde flatgebouw. De rechter stelde de aanklagers in het gelijk en veroordeelde het ziekenhuis tot de kosten van het levensonderhoud van het zoontje tot diens achttiende en, mocht hij gaan studeren, tot hij zijn opleiding afgerond zal hebben.

Deze uitspraak legt de verantwoordelijkheid voor de zelfmoord geheel bij de toezichthoudende instantie, terwijl de springende vrouw gezien wordt als een willoze speelbal van haar psychiatrische aandoening. Het ziekenhuis had zich verdedigd met het argument dat het de laatste tijd beter ging met deze patiënte, en dat daar bepaalde voorrechten bij horen, zoals de privacy om alleen naar de wc te mogen. Maar volgens de ouders was dit wel het stomste wat je kon doen, want mensen met zelfmoordplannen simuleren juist dat het goed met ze gaat. Hoe beter en normaler ze zich voordoen, hoe meer je ze in de gaten moet houden.

Het is ongelooflijk dat de rechter zo’n redenering ondersteunt, want de relatie tussen hulpverlener en patiënt komt hierdoor in het teken van wantrouwen, angst en onoprechtheid te staan. Als het goed met iemand gaat, moet de staf op simulatie zijn bedacht, en de controle opvoeren. Psychiatrische ziekenhuizen zullen steeds huiveriger worden voor de zware gevallen, want stel dat zo iemand ertussenuit knijpt, dan zitten ze voor jaren vast aan het levensonderhoud van diens nabestaanden.

Erger dan de financiële gevolgen van aansprakelijkheid is het idee dat de schuld van zelfmoord bij iemand anders ligt dan bij de pleger zelf. Elke zelfmoordenaar laat mensen in zijn of haar familie en vriendenkring na, die worden verteerd door schuldgevoelens en had-ik-maar-dit of had-ik-maar-dat-gedachten. Therapeuten hebben er hun handen vol aan deze schuldigheid tot realistischer proporties terug te brengen, en om mensen te laten aanvaarden dat ze maar in beperkte mate invloed kunnen uitoefenen op andermans daden.

Zelfs onder maximaal onvrije omstandigheden, zoals van Volkert van der G., zullen de instanties niet in staat blijken hem van zijn kennelijk voorgenomen zelfmoord af te houden. Dit is vermoedelijk de enige persoon in Nederland die 24 uur per dag met camera’s in de gaten wordt gehouden om te vermijden dat hij iets gevaarlijks doet (ontsnappen of zelfmoord plegen). Maar de camera’s, gewoon of infrarood, roepen de hongerstaking op die uiteindelijk zal leiden tot wat ze nu net moesten voorkomen: zelfmoord.

De missie van Volkert van der G. is volbracht – hij heeft Fortuyn vermoord, en hij heeft er verder geen belang bij een en ander toe te lichten. Anders had hij dat allang gedaan. Voor de komende rechtszaak is het niet belangrijk dat hij zijn mond opendoet en zelf zal hij vinden dat hij bij het uitzitten van zijn straf ook wel kan worden gemist. Met dezelfde meedogenloze precisie waarmee hij Fortuyn omlegde, schakelt hij nu zichzelf uit.

En er valt niets tegen te ondernemen. Dwangvoeding, oftewel iemand zodanig fysiek immobiliseren dat hij geen buizen of slangen uit z’n lichaam kan trekken terwijl intussen sondevoeding wordt toegediend, komt neer op martelen, en dat doet men niet in beschaafde gevangenissen. Ook moordenaars worden niet gemarteld. Dwangvoeding kan pas plaatsvinden wanneer de hongerstaker in coma ligt, maar dan is het te laat.

De onverzettelijkheid van Volkert van der G. is vast een gruwel om mee om te gaan. Maar hij is de enig verantwoordelijke en aansprakelijke voor zijn eventuele dood, en niet de gevangenisdirectie, bewakers, artsen en hulpverleners die er handenwringend omheen staan.

Artikelen in NRC-column.


Seks en minderjarigen

Judith Levine: Harmful To Minors. The Perils Of Protecting Children From Sex.

University of Minnesota Press. 299 blz. $ 18.17

Beatrijs Ritsema

Net zoals overal ter wereld vormt seks ook in de westerse cultuur nog steeds een beladen onderwerp. Na de seksuele revolutie die in de jaren zeventig haar beslag kreeg, leek het er een tijdje op dat alle kluisters waren afgeschud en dat iedereen zich onbekommerd kon wijden aan de expressie van zijn of haar particuliere lusten, maar de vreugde was van korte duur. Een jaar of tien, twaalf. Halverwege de jaren tachtig maakte de opkomst van aids een eind aan de illusie dat hedonistische seks een verworvenheid was zonder prijskaartje. Tegelijk werden er andere kanttekeningen geplaatst bij het idee van taboeloze seks. De vrijheid van individueel genot verhield zich moeizaam met de verplichtingen die vaste verbintenissen en het daaruit voortvloeiende gezinsleven met zich meebrachten. De scheiding van liefde en seks stelde velen voor onoverkomelijke problemen. De pil, aanvankelijk door feministen binnengehaald als fantastisch middel om vrouwen te bevrijden van het dictaat van de natuur, werd door weer andere feministen ineens aangemerkt als een medisch-technologisch foefje, dat vrouwen altijd klaar doet staan om mannen te gerieven, en dat tot kanker leidt of op z’n minst tot diffuse gezondheidsklachten. Maar de belangrijkste correctie die werd aangebracht op de idealen van de vrije seks, bestond uit de veranderde houding tegenover kinderen en meer in het algemeen tegenover minderjarigen.

Wie oude jaargangen van Sekstant (het clubblaadje van de NVSH) doorbladert of interviews met seksideologen in Vrij Nederland van eind jaren zeventig, valt van z’n stoel van verbazing. Niet zozeer wegens de abjecte uitspraken (want dat valt op de keper beschouwd best mee – het staat bol van de vrijwilligheid, het genieten, het toegeven aan kinderlijke experimenteerzucht), als wel door de houding die eruit spreekt: hoe durven die mensen de onderwerpen ‘kinderen’ en ‘seks’ met elkaar te verbinden? Die uitspraken zouden nu een enorme publieke verontwaardiging oproepen.

Met de media-ontdekking van incest en seksueel kindermisbruik in de jaren tachtig vond een omslag plaats in het denken over kinderen en seks. Hierdoor kon een onzin-affaire als Oude Pekela zich tot een volkshysterie ontwikkelen, en kon het gebeuren dat overijverige hulpverleners in de Bolderkar meer schade aanrichtten dan ze probeerden te verhelpen. Op dit ogenblik vormen de gruwelijke misdaden van Dutroux in de publieke opinie het referentiekader. En het misbruik door jeugdleiders, katholieke priesters en andere steunpilaren van de maatschappij. Ik vermoed dat als je ouders zou vragen waar ze het bangste voor zijn, seksueel misbruik van hun kinderen hoger scoort dan verkeersongelukken.

Kinderen en seks, dat combineert niet zo prettig. Dit is in het geheel geen nieuw verschijnsel, want ook in de zogenaamd vrijgevochten jaren zeventig moesten de meeste ouders daar helemaal niets van hebben, om maar te zwijgen over de grijze oudheid van de jaren vijftig en zestig, maar de populaire massacultuur is in de afgelopen decennia wel sterk geseksualiseerd. De gedetaboeïseerde seks en pornografie kent slechts één beperking: geen kinderen. Iedereen mag alles vervaardigen, kopen, zien, zolang er geen minderjarigen aan te pas komen. Het taboe is zo groot dat zelfs het ontwerpen van virtuele, computergegenereerde kinderporno, waar dus geen afbeeldingen van reële kinderen aan ten grondslag liggen, strafbaar gesteld wordt – er ligt althans een wetsvoorstel in die richting klaar. Dit is bijna een verbod op denken en fantasie – zo bang is de maatschappij voor kindermisbruik. Wèl schrijft de mode ook voor prepuberale meisjes naveltruitjes en strakke sexy outfits voor.

Tegelijkertijd is de reguliere porno-industrie doordrenkt van ambiguïteit, want het ideaaltype voor vrouwelijke modellen is jong en blijft jong. Zo zit de seksuele blik nu eenmaal in elkaar, daar helpt geen moedertje-lief aan. De grens van 18 jaar die nu voor meisjes geldt om afgebeeld te mogen worden, is daarbij volstrekt arbitrair. In de film American Beauty laat Kevin Spacey zich overweldigen door de aanblik van een zestienjarig high school-meisje, dat gespeeld werd door iemand van achttien. Maar de actrice had ook veertien kunnen zijn; er lopen genoeg meisjes van veertien rond die er ongelooflijk sexy en aantrekkelijk uitzien. Als meisjes onder de achttien (minderjarigen) tot verboden terrein worden verklaard om af te beelden, en dus per implicatie om je in te verlustigen, dan kan de hele mannelijke heteroseksualiteit wel bij het grof vuil.

Merkwaardig is verder dat de leeftijdgrenzen voor porno en tieners strenger worden toegepast, terwijl de tendens in de rest van de cultuur naar steeds jonger opschuift. Zowel in de erotisch/pornografische media als in de werkelijkheid bepaalt een haarloos lichaam het modebeeld. Wie jong is en het druk heeft met seks en relaties, besteedt veel energie aan ontharing. Vrouwen verwijderen hun schaamhaar tot er hoogstens een potloodstreepje overblijft. Bij mannen is het de trend om zich van borsthaar, en soms ook van rug- en beenhaar te ontdoen. Het ideaal is de gladde, haarloze huid van de pre-adolescent. Precies het type dat vanuit justitieel standpunt uit de erotische fotografie en uit de porno moet worden geweerd. De combinatie van kinderlijke gladheid met verder volwassen geslachtskenmerken zorgt voor een verwarrend seksueel beeld dat het minderjarigentaboe op slinkse wijze ondergraaft.

Het lijkt toch wel zinnig om onderscheid te maken tussen kinderen (prepuberaal) en tieners, wat seks betreft en hoe hiermee om te gaan. Maar in Amerika lijken deze groepen als één amorfe hoop minderjarigen te worden beschouwd. In haar boek Harmful to Minors. The Perils of Protecting Children From Sex geeft Judith Levine een onthutsende hoeveelheid voorbeelden van de angst (van volwassenen) voor alles wat met kinderen en seks te maken heeft.

Er heerst niet alleen angst voor pedofielen en aanverwante ‘seksuele roofdieren’, die zich vaak vermommen als crèchewerkers, sportcoaches of leraren, maar ook voor wat kinderen of minderjarigen onderling met elkaar uitspoken. Voor al deze angsten zijn overheidsregels (niet aanraken, niet op schoot nemen) ingesteld, waarvan de naleving door hulpverleners en counselors wordt gecontroleerd. Volwassen en minderjarigen moeten bij een tête à tête altijd de deur open laten staan. Liefst moet er altijd een derde bij een persoonlijk onderhoud aanwezig zijn. In het kleuter- en basisonderwijs lopen jongens die een rokje optillen of een klasgenootje zoenen het risico van schorsing en een verplichte cursus seksuele heropvoeding. Eerder heeft elke kleuter de cursus ‘Good Touch/Bad Touch’ doorlopen.

Sommige staten kennen nog het archaïsche wetsartikel van de ‘statutory rape’, waarbij minderjarige meisjes geen eigen wil of zeggenschap hebben, een beetje als een huisdier of onmondige slaaf, en elke relatie die zij zonder ouderlijke toestemming aangaan per definitie als misbruik aangemerkt wordt. In 1998 werd een 21-jarige jongen uit Rhode Island die samen met zijn 14-jarige vriendinnetje ervan door was gegaan omdat de ouders van het meisje hun omgang hadden verboden, tot twaalf jaar gevangenis veroordeeld, terwijl het verliefde stel samen het wegloopplan had beraamd. Op dit wetsartikel wordt slechts sporadisch een beroep gedaan, omdat er eenvoudig te veel Nausicaa’s zijn die hun hart verliezen aan een toevallig passerende Odysseus. Meestal weten ouders wel betere manieren om zoiets op te lossen (“Je moet hem het graf inprijzen,” schreef Carmiggelt al), maar als ouders het echt hoog opnemen, kunnen ze er toch een rechtszaak van maken.

Erger dan dit soort marginale incidenten, die vooral geschikt lijken als krachtvoer voor talkshows, is de tendens om de via school verstrekte seksuele voorlichting te reduceren tot een boodschap van abstinentie. Onder druk van de Christian Coalition en de Religious Right gaan de hoogste subsidies naar organisaties die tieners aansporen tot seksuele onthouding. Voorlichting over de pil, condoomgebruik en abortus laten zij achterwege ten faveure van plechtig ondertekende maagdelijkheidsbeloftes. Onderzoek naar het effect van dergelijke kuisheidsgeloftes liet echter zien dat het tijdstip waarop tieners met seks begonnen er hooguit een half jaar door uitgesteld werd en dat ze, eenmaal toch seksueel actief, meer te maken kregen met ongewenste zwangerschappen dan tieners zonder kuisheidsgelofte en met anticonceptievoorlichting.

Bij de ‘war on drugs’ en de ‘war on cigarettes’ heeft zich dus nu ook de ‘war on sex’ gevoegd. Seks met minderjarigen is slecht, seks tussen minderjarigen is slecht, seksueel geladen plaatjes, films en teksten zijn slecht voor kinderen, seksuele taal uitslaan is seksuele intimidatie, masturbatie is ook niet goed voor kinderen, eigenlijk moeten kinderen zich maar helemaal niet bezighouden met seks, ook niet, en misschien wel vooral niet, als ze er plezier aan beleven.

Plezier is waar het om draait bij seks en er zijn eigenlijk geen dwingende argumenten waarom experimenterende minderjarigen daar vanaf gehouden moeten worden, volgens Judith Levine. Het zijn de ouders die zich onbehaaglijk voelen, wanneer ze hun jonge kinderen betrappen bij naar seks zwemende activiteiten als doktertje spelen of wanneer ze de pil vinden in hun tienerdochters klerenkast. Maar met het gedrag zelf is niets mis, zolang het kind/de minderjarige er zelf voor gekozen heeft en nergens toe gedwongen is.

Dit standpunt, dat in z’n opgewekte rationaliteit voorrang geeft aan het lichamelijke, elk moralisme luchtigjes wegwuift en sterk doet denken aan het simpele hedonisme van de jaren zeventig, werd Levine anno 2002 niet in dank afgenomen. Ze kreeg boze ouders, verontwaardigde therapeuten, geschokte kinderpsychologen, ontstemde werkers in de misbruikindustrie en aangeslagen pedagogen op haar dak, die haar allemaal verweten dat ze de impact van seks op kinderen bagatelliseerde.

Harmful to Minors is niet een heel soepel geschreven boek. Daarvoor bevat het te veel gedetailleerde informatie. Levine heeft tal van zaken zeer gedegen uitgezocht, met tientallen organisaties gesproken en is uitgebreid in de archieven gedoken. Aan cultuurkritiek en analyse besteedt ze minder aandacht. Op haar dringende boodschap om minderjarigenseks van moralisme te ontdoen zitten nu nog veel minder mensen te wachten dan in de zorgeloze jaren zeventig van de vorige eeuw. Toch is het een verademing als iemand schrijft dat je niet moet vergeten de lol ervan in te zien. De eerste seks-ervaring hoeft niet meteen een levenspartner op te leveren. De mogelijkheid tot onbeladen seks is een belangrijke verworvenheid van de westerse cultuur. Kinderen maken rare dingen mee. Net als volwassenen. Dit betekent niet dat ze getekend of voor het leven getraumatiseerd zijn. Iedereen speelt diefje-mèt-verlos. Je kunt altijd weer opnieuw beginnen.

Artikelen in NRC-boekrecensies.


Thuiskomen

Beatrijs Ritsema

Het grote voordeel van thuiswerken is dat je er niet van hoeft thuis te komen. Een hardnekkig verschil tussen mannen en vrouwen is dat vrouwen het eigen huis en wat daarbij komt kijken als hun arena blijven zien. In theorie is iedereen voor het eerlijk delen van zorg en werk, gelijke tijdsinvesteringen en verantwoordelijkheden, maar in de praktijk bestaat er een enorme weerzin van vrouwen tegen het opgeven van de supervisie, oftewel de macht. Nergens komt dat sterker tot uiting als bij het thuiskomen van het werk.

De klassieke scène van de vaderlijke thuiskomst tussen vijf en zes uur ’s avonds gaat als volgt: vader treedt binnen, de kinderen storten zich joelend op hem, hij omhelst ze en schudt ze vervolgens minzaam af, de hond apporteert de pantoffels, een kind overhandigt hem de krant, zijn vrouw schenkt hem een whisky in, terwijl de heerlijke geuren van het avondeten dat over twintig minuten gereed zal zijn zich door het huis verspreiden. Dit jaren-vijftig-model wordt nauwelijks nog aangetroffen; mannen die nu thuiskomen hebben soms een kind van de crèche opgehaald of boodschappen gedaan. Wanneer ze de drempel overschrijden, bemoeien ze zich intensiever met hun kinderen dan alleen een begroeting, en in voorkomende gevallen koken ze zelfs het eten.

Wat hetzelfde is gebleven, ondanks de hand- en spandiensten en de verhoogde betrokkenheid bij het gezinsleven, is de ontspanning, het ‘hè-hè, we zijn weer thuis’-gevoel. De thuisgekomen man hoeft niet in de wattten te worden gelegd. Hij pakt heus zelf wel een biertje uit de ijskast. Maar voordat hij de aardappels gaat schillen, werpt hij een blik in de krant of zet een cd op, waar hij toevallig zin in heeft. De huiselijke sfeer, met kinderen, huisdieren en vertrouwde voorwerpen, heeft na de werkdag voor hem een ontspannende werking.

Met vrouwen gaat dat anders. Voor hen is de thuiskomst helemaal niet relaxed. Sinds ik een tijdelijk baantje buiten de deur heb, doet dit fenomeen zich weer in volle hevigheid aan mij voor. Na een (ontspannen) werkdag doe je de voordeur open, en het lijkt wel of er een vloedgolf over je heen spoelt. In de eerste plaats is daar de teleurstelling dat bijna alles er nog zo bijligt, zoals ik het die ochtend enigszins gehaast heb achtergelaten. De kranten van gisteren, verspreid over de bank; kruimels en kringen op de eettafel. De teleurstelling is niet gerechtvaardigd – tenslotte had ik geen instructies gegeven voor kruimelverwijdering -, maar wel had ik instructies uitgereikt voor het in gang zetten van de afwasmachine (die ik nog volop hoor klotsen, dus dat hebben ze zich ook maar net herinnerd) en instructies voor de inkoop van het avondeten. Helaas is daarvan een essentieel ingrediënt vergeten, zodat er teruggegaan moet worden naar de winkel. De verantwoordelijke voor de boodschappen, die het wisselgeld nog in zijn zak heeft zitten, kan ik niet terugsturen want hij heeft pianoles.

Ik ben door mijn contanten heen, dus als ik zelf naar de supermarkt ga, moet ik eerst langs de bankautomaat. Of tien minuten wachten tot de pianoles is afgelopen. Intussen word ik door mijn dochter erop attent gemaakt dat ze in groep 6 wel zeker een agenda nodig heeft (dat heeft de juf zelf gezegd en kunnen we er nu eentje gaan kopen?) en eraan herinnerd dat haar gymtas weg is. Aan het zoeken daarnaar had ik ’s ochtends al tien minuten besteed. Een hernieuwde speurtocht levert alleen een volgens mij prima bruikbaar sportbroekje op, dat door mijn dochter hautain wordt afgewezen: ‘Dit is stom – het lijkt op een rokje’.

De thuiskomst is stresserender dan de werkdag, terwijl het voor mannen andersom ligt. Mannen puffen thuis uit, vrouwen doen dat op hun werk. De een z’n arena is de ander z’n tribune.

Artikelen in NRC-column.