Spring naar inhoud


Alfa en beta

Beatrijs Ritsema

Taal is alfa is makkelijk. Rekenen is beta is moeilijk. Zo luidt het stereotype op school en eigenlijk ook in de rest van de maatschappij. Gemakzuchtige of minder slimme leerlingen stellen een 'pretpakket' samen zonder exacte vakken, terwijl de knappe koppen zich storten op wis- en natuurkunde. Dat die laatste groep het verder brengt, behoeft geen betoog.

Ook George Steiner is deze mening toegedaan. Hij gaat zelfs nog een stapje verder en stelde (in een toespraak die vorige week in deze krant werd afgedrukt) dat meer dan tachtig procent van de moderne toptalenten in de exacte wetenschappen zitten en: '(…) mijn leven lang heb ik het gezelschap van betawetenschappers gezocht, want daar is de vreugde, daar de hoop, daar de energie en daar het gevoel dat de ene wereld na de andere opengaat.'

Gek is dat. Ik ken ook wel een aantal exacte wetenschappers, maar dat er in hun gezelschap nu voortdurend nieuwe werelden opengaan kan ik niet bevestigen. Soms gaat er een klein luikje open dat zicht geeft op iets onvermoeds, maar spreek je zo iemand een jaar later nog eens, dan is hij nog steeds achter datzelfde kleine luikje bezig en is de nieuwe horizon slechts een paar centimeter verschoven.

Dit is niet neerbuigend bedoeld, want zo gaat het eraan toe in de beta-wetenschappen. Stap voor stap, met mierenvlijt wordt er geëxperimenteerd. Tegenover elk doorbraakje staan honderden passen op de plaats. Het is bewonderenswaardig om de wereld der techniek te doorgronden, om het aids-onderzoek verder te brengen of een minder vervuilende auto te ontwerpen. Het is nuttig om werkzaam te zijn in de exacte richting en ongetwijfeld ook persoonlijk bevredigend, ik denk alleen niet, zoals Steiner impliceert, dat er zoveel intellectuele spin-off mee gepaard gaat. Alsof het beta-talent tegenwoordig de bron zou zijn, waaraan de minder- of anders-getalenteerden zich laven. Steiner zit aan de voeten van de betawetenschappers om wijsheid, vreugde en hoop op te doen, zoals mensen vroeger een roman van Flaubert ter hand namen. Maar de namen van die inspirerende betawetenschappers laat hij achterwege. Verwonderlijk is dat niet, want welk surplus heeft bijvoorbeeld de man die het populaire computerprogramma Wordperfect 6.0 ontwikkelde, afgezien van de verdienste zelf?

De anticonceptiepil is een van de belangrijkste uitvindingen van de eeuw, maar bijna niemand kent de vader van de pil – het was Gregory 'Goody' Pincus. Niet in z'n eentje natuurlijk, al die ontdekkingen komen voort uit samenwerking. Steeds weer blijkt de impact van wetenschappelijke doorbraken de ontdekkers ervan totaal te overvleugelen. Germaine Greer en paus Paulus VI hebben van allerlei behartigenswaardigs over de pil gezegd en geschreven. Zij hebben hem niet uitgevonden, maar ze zijn ermee aan de haal gegaan en ze hebben hem voor hun eigen ideeënkarretje gespannen. Als het gaat om bijdragen aan een intellectueel discours, dan hebben uitgesproken alfa-talenten als Greer en de paus onvergelijkelijk meer invloed gehad dan een beta-talent als Pincus. Misschien is dit niet helemaal eerlijk, want zonder Pincus' uitvinding was er helemaal geen discours geweest. Maar dan had iemand anders wel de pil uitgevonden; in de moderne wetenschap zijn altijd meerdere mensen op verschillende plekken met verwante dingen bezig.

De vraag is waarom zoveel mensen, ook Steiner weer, het alfa-talent als minder waardevol zien dan het beta-talent. Het moet te maken hebben met romantische associaties tussen techniek en zelfredzaamheid. Iemand die een vastgelopen computer aan de praat kan krijgen, weet waarschijnlijk ook hoe een radio werkt, en als het oorlog wordt, kan hij er eentje maken, zoiets.

In de tussentijd zitten op alle sleutelposities van de maatschappij alfa-talenten: van die mensen die diagonaal een boek of een onderzoeksrapport doorlezen en de inhoud ervan gebruiken om zich te profileren en macht uit te oefenen in de politiek of waar dan ook. De baas van Philips hoeft niet te weten hoe een CD-speler werkt, als hij ze maar kan verkopen. De baas van Greenpeace doet geen onderzoek naar het broeikaseffect, hij bespeelt de media. Wie invloed wil uitoefenen moet over alfa-vaardigheden beschikken, goed lezen, schrijven, maar het meest van alles: goed spreken. Tegen een goede spreker legt elk beta-talent het af.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan