Spring naar inhoud


Zadelpijn

Liza van Sambeek: Zadelpijn en ander damesleed. Prometheus. E 17.95

Een van de ontdekkingen van het jaren-zeventig-feminisme was dat je als vrouw ook heel goed met vrouwen kon omgaan. Deze fascinatie met de eigen sekse, waarbij het draaide om het uitwisselen van intimiteiten, stond betrekkelijk los van het emancipatiestreven naar gelijke kansen en kan beschouwd worden als een reactie op de seksuele revolutie van luttele jaren daarvoor. Dankzij de pil en de theorie van de vrije liefde waren de kansen op korte-termijn-geluk voor iedereen, nu ja voor de jongeren, flink toegenomen, maar soms leek het er toch op dat mannen – de 35-plussers onder hen lieten zich niet onbetuigd – meer voordeel ondervonden van die seksuele vrijheid dan vrouwen. Mannen hadden meer macht gekregen op seksueel gebied, omdat vrouwen hun klassieke troefkaart van selectieve seks waren kwijtgeraakt. Een door de pil beschermde vrije vrouw had geen goed excuus meer om seks te weigeren aan gegadigden. Zo vreemd is het dan niet dat er overal vrouwencafés verrezen, waar men zich zonder mannelijke afleiding met elkaar onderhield over het thema ‘het persoonlijke is politiek’. Eindelijk even rust aan de vrouwelijke kop!

De mode van de vrouwenpraatgroep is destijds volledig langs me heen gegaan. Dat kwam natuurlijk door het ongetwijfeld aan de mannelijke standaard ontleende vooroordeel dat ik erop nahield: zet een groep vrouwen bij elkaar en ze beginnen te kwekken over de onvolkomenheden van het eigen lichaam en te tobben over relaties. Mannen zitten te oreren in groepen en tegen elkaar op te bieden, zodat vrouwen zich extra moeten inspannen om aan bod te komen. Dit is soms lastig, maar het gaat bij hen in ieder geval over een onderwerp. Over het nut van milieu-educatie of over de taak van de schrijver, iets wat buiten henzelf en hun privébeslommeringen ligt. Het idee om privézaken in een groep te bespreken heeft mij nooit aangestaan – dan voer ik liever een privégesprek. Bij de mannen viel altijd genoeg te lachen, dus hebben mannelijke of gemengde gezelschappen nog steeds mijn voorkeur.

Het fenomeen vrouwenpraatgroep is allang weer ter ziele, maar vrouwen trekken nog steeds graag in groepen met elkaar op. Studentes gaan bij elkaar zitten in vrouwelijke jaarclubs of disputen en continueren de gezelligheid over tientallen jaren door middel van groepsbijeenkomsten, gemeenschappelijke tripjes en weekendjes. Als er eentje trouwt, houden ze vrijgezellinnen-avondjes van tevoren. Veel vrouwen weten zich onvoorwaardelijk gesteund door hun vriendinnenclubs, waaraan ze vaak meer zekerheid en intimiteit ontlenen dan aan de mannelijke passanten in hun leven. Je ziet en hoort er genoeg over, toch blijft deze groepsgewijze voorkeur voor je eigen sekse voor mij iets raadselachtigs hebben, waar ik me niet goed in kan verplaatsen (zoals ik ook mijn bedenkingen heb over clubs die louter uit mannen bestaan). Ik vind het nu eenmaal leuker als er mannen bij zijn. Spannender, interessanter, onvoorspelbaarder, waarmee ik niet alleen het flirtaspect bedoel maar ook de mannelijke inbreng over het buitenpersoonlijke, de wereld waarin we leven, soms zelfs het puur abstracte.

Het boek Zadelpijn en ander damesleed gaat over een clubje van zeven vriendinnen, allen omstreeks de 50 jaar, die met elkaar een weekje gaan fietsen in Frankrijk, zoals ze dat elk jaar doen. Ze noemen zichzelf met een ondeugende knipoog ‘Les Tîtes Sancerre’ en het boek bevestigt al mijn vooroordelen tegen exclusief damesgezelschap. Wat een onnozelheid, wat een onbeschaamd leeglopen over privé-aangelegenheden, wat een ordinair geklets. De dames, opgegroeid in de wilde jaren zestig, hebben carrières of gezinnen of een combinatie daarvan. Sommigen zijn gescheiden of dreigen dat te worden, anderen zijn kinderloos, eentje is weduwe, eentje heeft er kanker en iedereen heeft problemen in de liefde, al dan niet van een overspelig karakter. Bij elkaar vormen ze een soort staalkaart van hedendaagse omstandigheden van 50-jarige vrouwen. Elk van de zeven hoofdstukken behandelt een fietsdag (routekaart is bijgevoegd) vanuit het gezichtspunt van telkens een andere vrouw. Dit verspringende perspectief van ieder hoofdstuk een nieuwe hoofdpersoon draagt bij aan het staalkaartkarakter. Geen moment had ik het idee dat ik een roman aan het lezen was, waarin zich iets ontvouwt of ontwikkelt. Het is meer een opsomming van gebeurtenissen, problemen, levensgeschiedenissen, anecdotes, via een absurde plot losjes aan elkaar geregen door personages die anticellulitiscrème smeren en het leven doornemen aan de hand van de damesbladformule, soms ook mét de opvoedende strekking die deze periodieken graag aanbrengen in hun artikelen.

Men bespreekt bijvoorbeeld het onderwerp ‘pijnlijke schaamlippen’ als gevolg van verkeerde zadelzit, waarbij de huisarts Nina kans ziet een klein college te geven over de verschillen tussen kleine en grote schaamlippen. De kleine zijn vaak groter dan de grote en eigenlijk hadden ze beter ‘binnenste en buitenste’ kunnen heten, doceert ze. Nou, met dit gezichtspunt kan de groep – en niet te vergeten de lezer – vast zijn voordeel doen.

Liefde en seks zijn de thema’s waarmee deze vriendinnengroep zichzelf pratenderwijs aaneen smeedt. Over liefde lees ik graag, maar de liefde die deze dames zoal meemaken is ofwel larmoyant ofwel triviaal. Komt ook door de schrijfstijl. Zo spreekt in een flash back een (ontrouwe) man zijn vrouw toe: ‘Wat ik met jou heb is liefde, is eeuwigheid, is onvoorwaardelijkheid. Begrijp dat nu eens.’ Een vrouw over haar geheime minnaar: ‘Hij kan ook ongelooflijk goed masseren. Voor ik naar die laatste CAO-onderhandelingen moest, kwam hij snel langs op mijn hotelkamer en masseerde mijn voeten. Dan kan ik de hele wereld aan, hij voelt exact waar mijn spierspanning zit.’ Een andere minnaar, zoals herinnerd door een andere vrouw, zegt: ‘Ik laat je nooit los, jij bent mijn vrouw, mijn muze, mijn eiland, mijn droomkoningin. Zonder jou leef ik maar half. Bij jou vind ik mezelf en de liefde die in me zit. Je bent mijn adem, mijn stroom, mijn verlangen, mijn jeugd. Je bent het zaad van mijn energie.’ Als ik een minnaar had die dergelijke teksten uitkraamde, zou ik hem subiet de deur wijzen.

Over seks zijn de dames evenmin op dreef. Wanneer iemand het onderwerp ‘pijpen’ aansnijdt aan de dinertafel, brandt de rest ongegeneerd los met persoonlijke ervaringen. Doorslikken zien ze niks in en ze zijn het gloeiend eens dat de heren hun lid moeten wassen, voordat de dames aan de slag gaan. Maar aan die broodnodige hygiëne wil het nog wel eens ontbreken!

Gemeut en gebep, ik moet er niet aan denken dat een week lang aan te moeten horen. Dit boek zal waarschijnlijk wel herkenbaar zijn voor de doelgroep, maar ik vind het klef. En ik denk nog steeds dat de conversatie in gemengde gezelschappen interessanter, grappiger en gezelliger is dan in de per sekse gesegregeerde. Waar mannen en vrouwen samen in een groep zitten, haalt de man het beste uit de vrouw en vice versa.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan