Spring naar inhoud


Vreemde talen leren is moeilijk

Rijke, ambitieuze ouders spannen zich altijd in om hun kinderen de beste uitgangspositie te verschaffen voor een succesvol leven. In Amerika is het bijzonder onderwijs, waar kinderen worden uitgedaagd met bijvoorbeeld Chinees als tweede taal, zeer gewild. Een kind komt er niet zomaar in: kleuters moeten eerst een toelatingsexamen doen en vanzelfsprekend kost zo’n school een fortuin. Maar als je je kind wil klaarstomen voor de Ivy League, moet je vroeg beginnen.

In Nederland heersen meer egalitaire ideeën over excellentie. Als iets nuttig lijkt voor een kind om te leren, is het geen usance dat een select groepje rijke ouders dat zelf regelt en betaalt. Nee, dan moet het meteen voor de hele bevolking. We willen immers geen achterstanden en tweedelingen. Staatssecretaris van onderwijs Dekker wil het vak Engels op de basisschool stimuleren te beginnen met de kleuterklassen en hij wil ook veel meer tweetalige middelbare scholen. Zonder goede beheersing van het Engels red je het niet in deze geglobaliseerde tijden en hoe jonger de kinderen, hoe makkelijker ze een taal leren, luidt de redenering. Zonde om die vroege leercapaciteit niet te gebruiken!

Dit ideetje dat om de zoveel tijd weer de kop opsteekt berust op een jammerlijke misvatting. Ja, het klopt dat jonge kinderen zich moeiteloos een taal eigen kunnen maken. Hun moedertaal, een concurrerende taal, desnoods ook nog een derde taal. Maar dat moeiteloze leren gebeurt alleen, wanneer het kind in die taal wordt ondergedompeld en gedurende substantiële periodes over langere tijd niets anders om zich heen hoort dan precies die nieuwe taal.

Wat er dan gebeurt zou je ‘leren’ kunnen noemen, voor zo ver er sprake is van gedrag vertonen dat er eerst niet was, maar het lijkt meer op automatisch opzuigen. Je dropt een kind (van onder de twaalf – daarboven duurt het al langer) in een Chinese schoolklas en voilà, binnen een paar maanden spreekt het vloeiend Chinees. Maar als je het kind, bijvoorbeeld een zesjarige, na een jaar uit de Chinese omgeving weghaalt, vergeet-ie de opgezogen kennis weer net zo hard, tenzij de taal permanent wordt onderhouden.

Die automatische opzuigcapaciteit heeft niets te maken met dagelijks een uurtje onderwijs in een vreemde taal. Nederlandse kleuters die ‘eppel’ leren zeggen tegen een appel en ‘heppie beursdee’ zingen in plaats van ‘lang zal die leven’ worden niet ondergedompeld, maar eventjes beneveld met een plantensproeier. Het Engels blijft beperkt binnen een kunstmatige context en zodra die structuur wegvalt, gaan de kinderen naar buiten voor het speelkwartier en spreken Nederlands met elkaar. Ook in de latere basisschooljaren, wanneer de Engelse lessen een formelere aanpak vereisen (niet alleen spreken, maar ook lezen en schrijven) zullen kinderen niets opsteken wat de moeite waard is. Zoals mijn moeder (lerares Frans) zei over de destijds gebruikelijke Franse lessen op de lagere school: ‘De leerstof waar die kinderen twee jaar lang over gedaan hebben wordt er op de middelbare school binnen de eerste drie maanden doorheen gejaagd.’ Allemaal verspilde moeite dus.

Toegegeven, mijn moeder sprak over ouderwets, formeel vreemde-talenonderwijs: grammatica, woordjes, lees- en schrijfvaardigheid met net iets minder aandacht voor het spreken van de taal. De moderne, tweetalige middelbare school, die de staatssecretaris ook wil bevorderen, beroemt zich juist op spreekvaardigheid. Leerlingen met een tweetalig vwo-diploma worden geacht vloeiend Engels te spreken.

Spijtig genoeg zijn de leraren die daar voor de klas staan geen native speakers. Zij geven les in wiskunde of geschiedenis via de omweg van hun gebrekkige Engels. De leerlingen spreken buiten de les gewoon Nederlands met elkaar. Het resultaat van die jarenlange inspanningen is geen vloeiend, accent- en foutloos Engels of Amerikaans, maar Globish (wereld-Engels met tal van lokale tongvallen en jargons), een lingo die overigens ook uitstekend wordt beheerst door 18-jarigen met een vwo-diploma zónder tweetaligheidsaantekening.

Met Globish is niets mis. Je kunt er overal ter wereld mee terecht. Gesteund door formeel vreemde-talenonderwijs valt het makkelijk uit de media op te pikken. De moeite die het kost om kinderen op een niveau hoger dan Globish te brengen is niet alleen vergeefs maar ook onwenselijk, omdat die ten koste gaat van gedegen onderwijs in de Nederlandse taal.

Artikelen in Column.


2 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Marie schrijft

    Hoewel ik het deels met deze redenatie eens ben, vergeet Beatrijs hier iets: televisie en computerspellen. In Nederland zijn we niet zo dol op het nasynchroniseren, en toen ik begon met Engelse lessen op de middelbare school sprak ik al een aardig mondje Engels doordat ik buitenlandse jeugdseries/cartoons keek. Als dat was ondersteund met grammatica dan had ik al een behoorlijk niveau gehad. Nu kinderen ook veel op de computer zitten krijgen ze daar ook veel Engels mee.
    Nederlandse kinderen worden behoorlijk ondergedompeld in de Engelse taal, alleen beseffen we het niet zo omdat het niet rechtstreeks van de ouders komt. Met een andere taal (Frans, Spaans, Chinees) zou dit plan inderdaad niet realistisch zijn, maar met Engels zie ik toch zeker een voordeel.

  2. Maria schrijft

    Op mijn basisschool grinniken we om het zoveelste idee van Dhr. Dekker en gaan over tot
    de orde van de dag: lesgeven op een basisschool met tientallen nationaliteiten.
    Wij zijn blij als kinderen na groep 8 alle aspecten van het Nederlands goed onder de knie hebben en vinden het absurd dat er nu ook Engels in het pakket moet! Leer eerst goed onze eigen taal! In de plusklas voor kinderen met een snel leertempo. wordt wél Engels gegeven.
    Sommige kinderen kennen al wat Engels van tv en computer, dat vinden wij voldoende.



Sommige HTML is toegestaan