Spring naar inhoud


Trouw niet op huwelijkse voorwaarden!

Een kamermeerderheid van VVD, PvdA en D66 wil de vanzelfsprekende gemeenschap van goederen vervangen door huwelijkse voorwaarden als de standaardmanier om te trouwen. Dit krantenbericht herinnerde me eraan dat mijn man en ik snel een afspraak met de notaris moeten maken om het contract van ons huwelijk te veranderen van ‘huwelijkse voorwaarden’ in ‘gemeenschap van goederen’, een vervelend, bureaucratisch klusje dat we voortdurend voor ons uit schuiven, omdat het niet verschrikkelijk urgent is.

Wij zijn meer dan 25 jaar geleden getrouwd, netjes volgens het feministisch/individualistische boekje dat de waarde van economische onafhankelijkheid (m/v) hoog houdt. Destijds moest ieder een lijstje met eigen bezittingen (waaronder spaargeld) inbrengen. Op mijn lijstje figureerde een Hermes baby typemachine, een bezit waar ik erg aan gehecht was en dat ik aldus vrijwaarde tegen confiscatie, mocht ons huwelijk op de klippen lopen. Het belangrijkste doel was om uit elkaars schuldenvaarwater te blijven. Stel dat een van ons een onderneming zou beginnen die vervolgens op fles ging, dan zouden huwelijkse voorwaarden verhinderen dat de ander in de financiële ondergang werd meegesleept. Dat leek handig, want je weet maar nooit. Voor de rest maakten de huwelijkse voorwaarden niets uit, want we konden ons gewoon gedragen alsof we in gemeenschap getrouwd waren en het binnenkomende geld op een hoop gooien. Wel de lusten, niet de lasten, ideaal!

Toch vraag ik me af wat precies het maatschappelijk voordeel is om de optie ‘huwelijkse voorwaarden’ als (gratis?) standaard voor te schrijven en de optie ‘gemeenschap van goederen’ als uitzondering aan te merken die een (dure) omweg via de notaris behoeft. Inderdaad, meebetalen van de een aan eerdere of latere schulden van de ander wordt ermee buiten de deur gehouden, maar het delen in de revenuen ook. Voor huwelijken tussen financieel gelijkwaardige partners maakt het allemaal niets uit. Trouwen in gemeenschap of trouwen op voorwaarden heeft geen enkele consequentie voor een eventuele scheiding: partners staan toch al op hetzelfde niveau.

Maar in veel huwelijken bestaat een aanzienlijk verschil in financiële aanvangskracht (de een brengt bijvoorbeeld ouderlijk geld mee om een huis te financieren) of verschil in verdienkracht (de een heeft een veel beter betalende baan dan de ander). In de dagelijkse praktijk zullen die huwelijken altijd tenderen in de richting van ‘het geld is van ons samen’. Het zou raar zijn om niet de studieschuld van de een af te betalen of geen grote gezinsauto aan te schaffen, omdat een van de twee daar niet aan kan meebetalen. Het zou ook raar zijn om debetlijstjes bij te houden voor hypotheekkosten of vioollessen voor de kinderen of de minder draagkrachtige een mooie vakantie te onthouden.

Bij een strikte toepassing van het huwelijkse-voorwaardencontract staat de financieel zwakkere van de twee na een scheiding machteloos. De zwakkere (meestal de vrouw) kan nergens aanspraak op maken, omdat ze niets heeft ingebracht en te weinig verdiend. Vrouwen die hun carrière een aantal jaar in de ijskast zetten, omdat ze tijd willen besteden aan de opvoeding van het nageslacht, bouwen geen particuliere spaarrekening op en kunnen na de scheiding fluiten naar alles wat hun man heeft bijgedragen aan het gezin en wat hij voor zichzelf heeft weggezet. In geval van gemeenschap van goederen wordt hetgeen samen is verworven tenminste nog gelijkelijk verdeeld, in de voorwaarden-opzet is het ‘winner takes all’. Is dat rechtvaardig?

Huwelijkse voorwaarden hebben een nuttige functie voor superrijken die een golddigger menen te ontwaren in hun aanstaande. En voor verweduwde of gescheiden, oudere trouwlustigen die de erfenis voor hun eigen kinderen willen veilig stellen. Maar de meeste mensen die trouwen vanuit een zwakkere financiële positie zien aandringen op huwelijkse voorwaarden als een teken van wantrouwen: de een wil z’n lot niet echt aan de ander verbinden.

Zes van de tien huwelijken houdt levenslang stand. Statistisch gezien vormt de gemeenschap van goederen nog steeds de standaard. Onze voorgenomen gang naar de notaris kan dat illustreren. Wij willen af van onze huwelijkse voorwaarden, omdat we geen zin hebben in de bijkomende verplichting om successierechten te betalen over het gemeenschappelijke bezit, als een van ons overlijdt. Dit wetsvoorstel ter zogenaamde modernisering van het huwelijk lijkt vooral een slinkse manier van de staat om meer successiebelasting binnen te krijgen.

Artikelen in Column.


3 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Nettie schrijft

    Beste Beatrijs, herinnert u zich dat u dat in 2010 al van plan was?

  2. Beatrijs Ritsema schrijft

    Ja, en ik heb het inmiddels ook gedaan!

  3. Alex schrijft

    Als ik een miljoen zou erven van mijn ouders en zou scheiden, zou ik echt niet willen dat mijn ex er met de helft vandoor gaat…



Sommige HTML is toegestaan