Spring naar inhoud


Nostalgie

Beatrijs Ritsema

De opdoeking van het hiernamaals maakte meteen korte metten met de zin van het leven. Ook al schreef Jaap van Heerden monter ‘Wees blij dat het leven geen zin heeft’, het is een onuitroeibare neiging van de mens om daar nu juist wel naar te zoeken. Het najagen van plezier steekt als enig overgebleven levensvervulling toch wat armoedig af tegen het concept van een leven na de dood. Een van de manieren om het korte-termijn hedonisme meer zeggingskracht te geven is om de genoegens als accumuleerbaar te beschouwen. In deze visie draait het in het leven om het verzamelen van goede herinneringen, die niemand je kan afnemen en waar je je later nog eens aan kunt warmen. Het geheugen als medicijnkastje met tegengif voor somberheid en eenzaamheid.

Net als het hiernamaals een aantrekkelijk idee, maar het werkt niet. Ethel Portnoy heeft zich eens afgevraagd of goede herinneringen haar zouden kunnen opbeuren, wanneer ze der dagen zat was, en het antwoord was natuurlijk ‘nee’. Gedachten aan hoe gelukkig je was in bepaalde omstandigheden, hoe mooi je eruit zag toen je jong was, hoeveel je van sommige mensen hield, hoeveel ze van jou hielden, hoezeer je genoten hebt van bijzondere ervaringen, helpen allemaal niet. Integendeel zelfs. Door het contrast met het heden krijgen zoete herinneringen een bittere bijsmaak. Nostalgie is een gevaarlijk sentiment. Nooit kom je gesterkt tevoorschijn uit een dwaaltocht door het verleden, maar altijd lichtelijk aangeslagen, huilerig en met een oceanisch gevoel van vergeefsheid. Voorbij, voorbij, en ach, voorgoed voorbij.

Dit weekend was ik op een reünie van mijn familie. Zuster, neven en nichten met hun echtgenoten en ouders, voor zover nog in leven. Mensen van middelbare leeftijd, nog steeds jong genoeg om het heden te omarmen en al oud genoeg om het verleden recht te doen. De bijeenkomst kreeg een onverwacht nostalgische injectie door de aanwezigheid van een klein stapeltje brieven in een van de fotoalbums die ter inzage lagen. De brieven waren geschreven door de twee grootouders aan hun buitenslands verkerende zoon en schoondochter (mijn ouders) en stamden uit 1961 (ik was zeven). Veel sterker dan oude foto’s werpen oude brieven de lezer onmiddellijk terug in de maalstroom van het voorbije heden. Uit de beschrijving van dagelijkse besognes als een uitstapje naar Amsterdam, familienieuwtjes, gesukkel met de gezondheid en heel veel hartelijkheden trad mijn opa, aan wie ik nauwelijks herinneringen bewaar, ineens springlevend naar voren. Al snel werd de correspondentie overgenomen door zijn vrouw, want opa werd ziek en een paar weken later was hij dood. Het was de dapper-opgewekte toon van die brieven, gecombineerd met de details van het dagelijkse leven, die zo aangrijpend werkte. De dood stelt alles in een vergeefs perspectief, dat is nogal wiedes, maar meer dan veertig jaar na dato stond hij dan toch weer even in al zijn bescheidenheid en hartelijkheid recht overeind, mijn grootvader. En dat alleen maar doordat hij in goedgekozen formuleringen een eind weg tikte op zijn Hermes Baby, een typemachine (niet dezelfde – het merk was kennelijk favoriet in de familie) die ik zelf ook jarenlang gebruikt heb.

De ene golf van nostalgie lokt de volgende uit, want al snel raak je dan aan de praat over de schoonheid van de persoonlijke brief, en dat iedereen altijd brieven bewaart – ik heb ze ook nog allemaal -, maar dat niemand ze meer schrijft, omdat alles per e-mail gaat. En e-mails vervliegen, want computers crashen.

Dit is na twintig jaar mijn laatste stukje op deze plaats. Ik bewaar goede herinneringen aan het schrijven ervan, maar zal daar niet in verwijlen. Nostalgie kan altijd nog. Lezer, saluut.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan