Spring naar inhoud


Mary Wollstonecraft

Lyndall Gordon: Vindication. A Life of Mary Wollstonecraft. Uitgever HarperCollins. 562 p. $ 29,95

Mary Wollstonecraft (1759 – 1797) is de grondlegger van het feminisme. Haar pamflet A Vindication of the Rights of Woman (1792) vormt een felle aanklacht tegen de rechteloosheid, afhankelijkheid en onwetendheid, waartoe de helft van de mensheid was veroordeeld. Haar roep om rechtvaardigheid en gelijke kansen voor vrouwen om hun talenten te ontwikkelen was volslagen nieuw en ongehoord eind 18de eeuw, terwijl de Franse revolutie aan het ontsporen was en in Amerika de anti-slavernijbeweging op gang kwam.

Veel weerklank vond haar oproep trouwens niet. Het duurde toch nog tot begin 20ste eeuw, voordat er een begin werd gemaakt met de vrouwenemancipatie door vrouwen stemrecht te geven.Waarom staat zo’n visionair iemand als Mary Wollstonecraft niet wat meer op een voetstuk? Je zou verwachten dat haar naam althans binnen de tweede feministische golf even gemeengoed zou zijn als Darwin voor de biologen of Augustinus voor de theologen, maar zo’n bekendheid geniet ze niet. Volgens Lyndall Gordon die de biografie Vindication schreef, heeft Wollstonecraft in de jaren na haar (vroege) dood in het kraambed te lijden gehad van tendentieuze beeldvorming die zich over haar persoon heeft gevormd. Deze biografie – die niet de eerste is, er is veel over haar geschreven – is niet alleen een rechttoe rechtaan levensverhaal, maar ook een reflectie en commentaar op hoe Wollstonecraft beoordeeld werd. Bij de levensgeschiedenis is een receptie-onderzoek inbegrepen plus een rehabilitatie.

De belangrijkste reden waarom Mary Wollstonecraft niet de status van oermoeder/heldin van de vrouwenbeweging heeft gekregen lag erin dat haar levenswandel in de ogen van critici wrikte met haar leer en te weinig in overeenstemming was met de goede zeden. Men nam haar niet serieus. Zelfs in 2000 nog werd ze in een artikel in de TLS gekwalificeerd als ‘little short of monstrous’. Op haar 35ste kreeg ze als alleenstaande vrouw in Frankrijk een kind van een Amerikaanse avonturier Gilbert Imlay aan wie ze zich had verslingerd in de nadagen van de Revolutie. Een schijnhuwelijk kon niet verhinderen dat haar grote liefde ervan door ging. Depressie en twee zelfmoordpogingen volgden. In 1797 trouwde ze, ondanks haar afwijzing van het instituut huwelijk met de schrijver/filosoof William Godwin, die zich in zijn eigen geschriften al even sterk tegen het huwelijk had afgezet. Om verschillende redenen overigens. Godwin wees de gevangenis van de huiselijke haard af, terwijl Wollstonecraft de rechteloosheid van een vrouw in het huwelijk aan de kaak stelde: vrouwen hadden geen recht op eigendom, ook niet op hun eigen kinderen wanneer het van een scheiding kwam, ze hadden zelf niet het recht om te scheiden en vrouwenmishandeling werd niet bestraft. Lyndall Gordons stelling is dat haar leven juist wel overeenkomt met haar ideeën en verder doet ze haar best om het imago van losbandigheid bij te stellen – voor zover dat laatste nodig is, want in deze tijd doet het najagen van een hopeloze liefde en het krijgen van een buitenechtelijk kind geen afbreuk meer aan de reputatie van een vrouw.

Hoe dit ook zij, de overheersende indruk die deze biografie achterlaat is de deplorabele staat van onderwerping waarin vrouwen zich in die tijd bevonden en wat een krachtige persoonlijkheid Mary Wollstonecraft geweest moet zijn om haar onafhankelijkheid te bevechten, terwijl vrouwen niet of nauwelijks onderwijs kregen en niet gerechtigd waren om een baantje te zoeken, behalve de vrouwen van lage afkomst, die als dienstmeisje moesten werken. Mary’s vader had geld geërfd en land gekocht, maar het was te weinig om het leven van een gentleman te leiden, hoewel hij wel deed alsof. Behalve niet werken dronk hij, sloeg zijn vrouw en kinderen en fungeerde zo als voedingsbodem voor Mary’s latere afkeer van het huwelijk. Een nare jeugd kortom met geldgebrek, dat zo nijpend was dat de drie dochters zelfs geen uitzicht op ontsnapping via een huwelijk hadden, omdat er geen bruidsschat beschikbaar was. Het onroerend goed en ander bezit zou in erfenisvorm uitsluitend aan de oudste zoon toevallen; de rest van de zeven kinderen kreeg niets. Gouvernante worden was het enige wat erop zat voor meisjes zonder geld – werk dat nog geen tiende opleverde van wat een mannelijke huisleraar verdiende. Mary had zichzelf ontwikkeld door veel te lezen en had ideeën over opvoeding en onderwijs, die in overeenstemming met Rousseau uitgingen van de natuurlijke behoefte van het kind om te leren en van het belang van eigen ervaringen.

In plaats van gouvernante worden richtte ze een eigen school op in Newington Green, een dorpje vlakbij Londen, waar allerlei radicalen en vrijdenkers woonden. Hier kwam ze in contact met mensen met politieke ideeën over vrijheid en gelijkheid en met supporters van de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd. Later begon ze ook te schrijven, romans en adviesboeken. Geheel tegen de tijdgeest was ze een voorvechter van borstvoeding en tegenstander van kostscholen. Ze geloofde in gelijk onderwijs voor de seksen en opvoeding in een liefdevolle gezinsomgeving. Haar activiteiten waren niet genoeg om de eindjes aan elkaar te knopen. Niet alleen had ze zich in de schulden gestoken om de school op te richten, haar twee zusters Bess en Everina die ook meewerkten aan de school, waren van Mary afhankelijk voor hun levensonderhoud en ze ondersteunde ook nog een bevriende familie. Toen de school failliet ging, moest ze evenals haar zusters alsnog gouvernante worden om haar schulden af te betalen. In Ierland, vond ze voor een jaar een positie bij de rijke familie King (alweer een liefdeloos huwelijk) en maakte diepe indruk op de oudste dochter Margaret die zich later een volgelinge zou betonen en verkleed als man colleges aan een Duitse universiteit volgde om arts te kunnen worden.

Eenmaal van haar schulden af en weer terug in Londen kon ze zich zelfstandig vestigen en aan het schrijven wijden, een onafhankelijkheid die niet in de laatste plaats mogelijk gemaakt werd door de financiële ondersteuning van haar uitgever Joseph Johnson. Na het succes van haar vrouwenbevrijdingspamflet in intellectueel-verlichte kringen stuurde Johnson haar naar Parijs om de geschiedenis van de Franse Revolutie te schrijven. Volgens andere bronnen vluchtte ze naar Parijs wegens mislukte avances naar de (getrouwde) schilder Henry Fuseli, een goede vriend van Johnson. Die zou haar voorstel om met z’n drieën (!) te gaan wonen afgewezen hebben. Deze geschiedenis met Fuseli heeft Wollstonecrafts nagedachtenis sterk bezoedeld – nymfomane hysterica, gevallen vrouw, de schrijver Horace Walpole noemde haar een ‘hyena in petticoats’. Gordon beijvert zich om de affaire te ontkennen. Volgens haar is er nooit iets voorgevallen tussen die twee en waren ze gewoon goede vrienden van de dinertafel van Johnson, maar het feit dat hun brieven een halve eeuw later of daaromtrent zijn vernietigd verzwakt haar argumenten. Waarom zouden erfgenamen de onschuldig-intellectuele correspondentie tussen twee goede vrienden (beiden beroemd) gaan vernietigen? En dan nog. Ook als de affaire zich wél heeft afgespeeld, is dat geen reden om haar karakter in twijfel te trekken. Vele mannen van groot talent hebben zich veel extremere dingen gepermitteerd, zonder dat dat afbreuk deed aan hun reputatie.

De verhouding met Godwin (ook iemand uit de kring van Johnson) was mooi, romantisch en intellectueel bevredigend. Helaas pasten ze een verkeerd soort van periodieke onthouding toe: ze meenden dat de vruchtbare periode in de week na de menstruatie viel. Toen de onvermijdelijke zwangerschap zich voordeed, trouwden ze, deze keer voor Mary een officieel huwelijk, maar bleven wel allebei in hun eigen huis wonen. Mary Wollstonecraft stierf aan de gevolgen van kraamvrouwenkoorts, terwijl ze nog wel zwangere vrouwen gewaarschuwd had om bij artsen weg te blijven (met vroedvrouwen liep het bevallen beter af). Maar na de geboorte van haar tweede dochter Mary (haar oudste Fanny was geadopteerd door Godwin) bleef de placenta uit, waarna een arts werd geroepen en het alsnog mis ging. Een van de ontelbare zinloze sterfgevallen uit de geschiedenis. William Godwin, overmand door rouw en vastbesloten om haar ideeën te verspreiden, schreef in twee maanden na haar dood haar biografie, die liefdevol van toon was maar tegelijk teveel van zijn eigen stokpaardjes (atheïsme, vrije liefde) aan haar toeschreef. Ook zijn – begrijpelijk – lichtelijk minachtende beschrijving van haar eerdere liefdes bestonden meer uit zijn perceptie en projectie dan uit Mary’s eigen ervaringen. Onbedoeld heeft deze memoir bijgedragen aan de gekleurde beeldvorming van haar persoon.

Loyaal aan zijn halve jaar huwelijk voedde Godwin haar twee dochters op. Fanny pleegde op 22-jarige leeftijd zelfmoord en Mary die trouwde met de dichter Percy Bysshe Shelley, schreef Het monster van Frankenstein, een roman met instant succes die veel beroemder werd dan haar moeders pamflet.

Beatrijs Ritsema

Artikelen in NRC-boekrecensies.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan