Spring naar inhoud


Kleuter aan de telefoon

Beste Beatrijs,

Ik heb een goede vriendin met een dochtertje van drie. We wonen niet in dezelfde stad en we spreken elkaar vaker telefonisch dan in levende lijve. Een ding is lastig: als ik mijn vriendin bel, neemt de kleine meestal de telefoon op, laatst zelfs om negen uur ’s avonds. Ik voel me dan gedwongen om kleuterachtige small talk uit te slaan, die erop neer komt dat ik allerlei vragen stel, waar het kind ja of nee op zegt. Ook als mijn vriendin mij opbelt, laat ze haar kind vaak het gesprek beginnen. Of ze zegt ineens tussendoor: ‘Je wilt Sterre zeker ook nog wel even spreken?’ En dan krijg ik haar meteen aan de lijn. Wat ooit als een grapje begon, vind ik nu een vervelende traditie. Hoe kom ik van deze gewoonte af zonder mijn vriendin te kwetsen? Ik vind haar dochter echt wel een schatje, maar telefoongesprekken met een driejarige zijn een crime.

Mond vol tanden

Voor sommige ouders is het moeilijk voorstelbaar dat de rest van de wereld niet even gecharmeerd is van hun kind als zijzelf. In werkelijkheid zijn mensen niet meer dan oppervlakkig geïnteresseerd in andermans kinderen. Eigenlijk leggen alleen grootouders de gewenste vertedering en bewondering aan de dag bij wat het kind nu weer presteert (‘Kijk nou toch, hij zet de radio aan, is dat niet enig?’).

Het is nog een hele kunst om telefoongesprekken te voeren met kinderen onder de vier. Tot de vereisten behoren improvisatietalent, bedrevenheid in monologen en een montere stemming. Men moet een toneelstukje opvoeren en tegelijk hartelijkheid in de telefoon pompen. Aangezien het gehoor niet al te scheutig is met reacties, heb je als volwassene al snel het gevoel dat je in het luchtledige aan het kwaken bent.

Ouders zouden zo verstandig moeten zijn de telefonische conversaties van hun kleintjes te beperken tot af en toe een gesprekje met oma. Zelfs opa zit in veel gevallen al na een halve minuut om gesprekstof verlegen. Liever rijdt hij paardje met z’n kleinkinderen. Kinderen die nog niet in staat zijn hun voor- en achternaam duidelijk uit te spreken en een boodschap over te brengen zouden er in het algemeen van weerhouden moeten worden de telefoon aan te nemen. Maar men kan niet andermans kinderen opvoeden, dus met deze richtlijn bent u niet geholpen. Als u de kleine aan de telefoon krijgt, hetzij wanneer u zelf belt, hetzij wanneer zij, door haar moeder gedirigeerd, zogenaamd zelf belt, moet u het gesprek kort en zakelijk, maar wel vriendelijk houden. Drie zinnetjes volstaan, uitgesproken op de juiste, ietwat kirrende toonhoogte, met een pauze ertussen voor de eenlettergrepige antwoorden: ‘Hallo Sterre, hoe gaat het met je? Mag ik nu even met Mama spreken? Dag hoor, da-hag…’

Wanneer uw vriendin midden in een gesprek de hoorn aan haar dochter overdraagt, spreekt u op dicteersnelheid dezelfde drie zinnen uit. Te snel spreken leidt tot ‘wat?’ zeggen aan de andere kant van de lijn. Na een nadrukkelijk ‘da-hag’ krijgt u absoluut een ‘doei’ terug. Als uw vriendin zich verbaast over de korte conversatie, zegt u: ‘We waren uitgepraat.’ Eventueel als pleister: ‘Ik kan niet wachten tot ik haar weer eens zie.’

Artikelen in Kinderopvoeding, Telefoon, Vrienden en kennissen.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan