Spring naar inhoud


Gymnasium light

 Het gymnasium dreigt aan zijn eigen succes te gronde te gaan. Vorige week verscheen er een tussenrapport van de Verkenningscommissie Klassieke Talen met als voorlopige aanbeveling om het vertalen af te schaffen en in plaats daarvan een nieuw vak ‘Griekse en Latijnse taal en cultuur’ (GLTC) in te stellen. Op het eindexamen zouden leerlingen dan een klassieke tekst met de vertaling ernaast krijgen, waarover ze vragen moeten beantwoorden.

Deze commissie is ingesteld wegens de slechte eindexamenresultaten van gymnasiasten voor Latijn: vier van de tien kandidaten scoren een onvoldoende (Grieks scoort beter, maar bijna niemand kiest dit vak, sinds er nog maar een klassieke taal verplicht is). Dit is een trend van het afgelopen decennium. Er is sprake van motivatieproblemen bij de leerlingen, constateert de commissie, en het bestuderen van grammatica en het leren van woordjes, noodzakelijk om de teksten te kunnen vertalen, ‘trekt een zware wissel op de puberhersenen’.
Niet eerder in zijn geschiedenis is het gymnasium als schooltype zo populair geweest. Vergeleken met veertig jaar geleden is het leerlingenaantal bijna verdubbeld. Geen wonder dat het niveau zakt. Vooral de categoriale gymnasia beleven een ongekende bloeitijd. Sommige scholen werken al jaren met lotingsprocedures waardoor tal van leergierige kandidaatjes teleurgesteld worden, waarna sommige ouders rechtszaken aanspannen om hun kind toch toegelaten te krijgen – overigens zonder succes, want die kinderen kunnen ook prima naar de gymnasiumafdeling van een scholengemeenschap.

En zítten de bevoorrechte slimmerds eenmaal op hun favoriete school, dan gooien ze met de pet naar dat stoffige Latijn, hierin gesteund door hun ouders die er evenmin iets in zien: ‘Grieks en Latijn, wat heb je er eigenlijk aan in deze moderne tijd? Kan dat niet worden vervangen door nuttiger vakken, managementkunde of zo?’ Het verschijnsel van gymnasiumleerlingen met een hekel aan klassieke talen is minder paradoxaal dan het er op het eerste gezicht uitziet. De ouders die hen hebben aangemeld (want in weerwil van de gevestigde opvatting dat het kind zelf zijn toekomstige school kiest, zijn het nog steeds de ouders die een kind ergens subtiel of minder subtiel naar toe manoeuvreren) zijn niet zozeer geïnteresseerd in een klassieke alswel in de beste opleiding voor hun kind. Het gymnasium biedt als biotoop van de elite zonder twijfel de meeste kansen voor de toekomst. Daarbij komt dat categoriale gymnasia (geen deel uitmakend van een scholengemeenschap) relatief kleine, witte scholen zijn met veel academisch geschoolde leraren. Ouders die hun kind daar op weten te krijgen, hoeven minder bang te zijn voor de invloed van de Vmbo-achtige straatcultuur op hun oogappel. Dat de kleine zich intussen door zes jaar Grieks en Latijn heen moet werken lijkt bij deze afweging een verwaarloosbaar nadeel.

Je kunt lang en breed twisten over het nut van klassieke talen, maar uiteindelijk blijft overeind dat het moeilijke vakken zijn, waarvoor de leerling uren moet maken om er enige bedrevenheid in te ontwikkelen. En passant leer je grammatica, analyseren en abstraheren, vaardigheden die bij elke universitaire studie van pas komen. Natuurlijk leidt het bestuderen van Chinees of Sanskriet ook tot deze vaardigheden, maar het voordeel van Grieks en Latijn is dan weer dat je ingeplugd wordt op de geschiedenis van de westerse cultuur en literatuur – voor zo ver die nog de moeite waard wordt geacht om over te dragen.
Klassieke talen onderwijzen in de vorm van GLTC, dat wil zeggen zonder de eis om uren te maken, reduceert het vak tot een vrijblijvende introductie in iets buitengewoon willekeurigs en vaags, zoals ook een vak als Algemene natuurwetenschap (ANW) nauwelijks serieus valt te nemen. Als het voorstel van de Verkenningscommissie voor een gymnasium-light wordt overgenomen, betekent dat het einde van het serieuze gymnasium. Het uitroosteren van de klassieke talen ontmaskert in dezelfde beweging alle dertig of daaromtrent categoriale gymnasia als de witte-vlucht-elitescholen die het zijn. Die hebben dan geen bestaansgrond meer.

Er lijkt maar een manier over om het gymnasium in zijn stevige volkorenversie te behouden: schaf de categoriale gymnasia af. Op een scholengemeenschap hebben leerlingen de vrijheid om vanuit hun eigen voorliefde te kiezen voor een vwo met of een vwo zonder klassieke talen, waarmee het statuselement als oneigenlijke motivatie effectief wordt uitgerangeerd.

Artikelen in Column.


1 reactie

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.

  1. Ann H. schrijft

    “Vmbo-achtige straatcultuur”, godzijdank dat ik daar niet nog 6 jaar aan vast zat. De 8 jaar verschrikking van de basisschool was al erg genoeg.
    “ouders die een kind ergens subtiel of minder subtiel naar toe manoeuvreren”, onzin, die wilden dat ik naar een tweetalige scholengemeenschap ging. En mijn moeder heeft zelf ook gymnasium gedaan en die wilde dat ik de klassieke taal zou kunnen laten vallen.
    Serieus, een kind kan het ook zelf willen.

    Ik vond latijn na een jaar al geen leuk vak meer en heb ook een onvoldoende gehaald op mn eindexamen. Nou en? Ik was zodra ik ging studeren al dolblij dat ik t vak gehad heb. Ook al haal je een onvoldoende, je krijgt er nog genoeg van mee (en die onvoldoende kan je dan niet ergens anders voor halen).
    De voorgestelde verandering kan goed zijn, hangt volledig af van de uitvoering. Meer nadruk op de historie en filosofie zouden echter absoluut niet misstaan. Ten koste van het dingen uit je hoofd leren, prima. Maar niet ten kostte van de taalkunde.



Sommige HTML is toegestaan