Spring naar inhoud


Decorum

Beatrijs Ritsema

Zondagmiddag, 25 graden. In de vijf minuten dat ik bij een bushalte sta te wachten, zie ik twee heren met ontblote torso’s in een auto voorbij rijden, een heer in een singlet en een minuscuul broekje op de fiets en een dame in een bikinitopje, die uit haar geparkeerde auto stapt. In de bus geen hele blote bovenlijven, maar wel halve (buiken – navelshirtjes; ruggen – haltertopjes), veel harige herendijen en lillende oude-damesbovenarmen. Degenen in de blootste kleren hebben het zo te zien niet merkbaar koeler dan degenen in een T-shirt en een lichte broek of in een jurkje.

Waarom trekken mensen camping-, strand- of achtertuinkledij aan, terwijl ze in de grote stad moeten zijn? Het is raadselachtig gedrag, dat geen voordelen oplevert (met of zonder blote buiken – ze zweten evengoed). Het enige wat je ervan kunt zeggen is dat ze er een statement mee afgeven. Het statement luidt dan: ‘het is warm en ik wil de wereld laten zien dat ik het warm heb. Dat doe ik door zoveel mogelijk kleren uit te trekken zonder me verder aan conventies te storen.’

Deze licht kwaadaardige parafrase klopt waarschijnlijk niet. Ik vermoed eigenlijk dat de vleestentoonstelling plaatsvindt zonder enige bijgedachte. Conventies overtreden? Bestaan er dan conventies voor stadskleding? Nooit van gehoord. En dat is natuurlijk waar. Het verschil tussen kleding voor publiek terrein en voor vrijetijd of voor de privésfeer is al heel lang geleden vervaagd. Het is allemaal één pot nat geworden – de enige relevante factor voor de beslissing ‘wat zullen we nu weer eens aantrekken’ is iemand z’n humeur. Wat geeft mijn gevoel me in?

Dat decorum het snel aflegt tegen de expressie van een authentieke emotie is begrijpelijk. Decorum is vervelend, stoffig, conformistisch en bovenal hypocriet. Nee, dan zijn de mensen die geen blad voor hun mond c.q. pudenda houden toch een stuk waarachtiger. Persoonlijk heb ik het niet zo op authenticiteit. Ik zie meer in decorum. Decorum geeft lang niet zo veel overlast als authenticiteit. Op decorum kun je bouwen over de jaren heen; je weet wat ermee bedoeld wordt en wat je kunt verwachten. Authentieke emoties daarentegen zijn vaak zo vluchtig als als een parfummetje in de regen. Armani-hebzucht, disco-extase, rouw-om-een-onbekende, je gooit je er helemaal in, en een dag later is het weer voorbij.

De mensen die nu met doodsbedreigingen strooien, die politici haat-e-mails toesturen of kogelbrieven, zijn ongetwijfeld ten prooi aan heftig authentieke emoties. Deze door-en-door fatsoenlijke burgers laten zich tijdelijk even gaan, meegesleept door de emotie van het moment, net zoals andere even door-en-door fatsoenlijke burgers, overmand door alcoholgebruik en een toevallige narcistische krenking, er onbekommerd op losbeuken in een volslagen onbedoelde schending van de conventie dat men z’n medeburgers niet om een futiliteit doodtrapt.

Waar is het decorum wanneer je het (eindelijk weer eens) nodig hebt? In geen velden of wegen te bekennen, want de scheiding tussen publiek en privé, überhaupt tussen verschillende levenssferen, is steeds meer aan het vervluchtigen. Of mensen nu met vrienden, bazen of ondergeschikten praten, thuis, in het café of met een interviewer voor een miljoenenpubliek – het maakt geen verschil voor spreekstijl, woordkeus of de mate van formaliteit. Iedereen is overal zoveel mogelijk z’n authentieke zelf, zorgvuldig gemodelleerd naar de ideaaltypische studiogast van Barend & Van Dorp.

Waar die gepreoccupeerdheid met authenticiteit toe leiden kan, zien we nu bij het landelijke gezelschapsspelletje ‘wijs de ergste demonisator aan’. Maar de pijnlijke citaten hebben geen diepere betekenis, en al helemaal geen demoniserende. Het enige wat je eruit op kunt maken is een schreeuwend gebrek aan decorum.

Artikelen in NRC-column.


0 reacties

Blijf op de hoogte, abonneer je op de RSS feed voor reacties op dit artikel.



Sommige HTML is toegestaan